dinsdag 31 mei 2011

Behoefte aan een definitie van 21st century skills

21st century skills voor het onderwijs? Wat is dat nu weer? Al enige tijd wordt er mondiaal onderzoek gedaan naar 21st century skills, vaardigheden die nodig zijn in de 21ste eeuw. Zo is ook Kennisnet in 2010 een onderzoek gestart naar de kennis en vaardigheden die het onderwijs in de 21ste eeuw moet onderwijzen. Deze vraag is het startpunt van de paper ’21st century skills’, die Universiteit Twente in opdracht van Kennisnet heeft opgesteld. Het belangrijkste doel van deze discussienota is om informatie te geven over de definitie, implementatie en evaluatie van 21st century skills door een aantal modellen voor 21st century skills te analyseren.

De 21st century skills die in alle modellen worden genoemd zijn samenwerking; communicatie; ICT geletterdheid, sociale en/of culturele vaardigheden (incl. Burgerschap). Daarnaast worden creativiteit, kritisch denken, en probleemoplosvaardigheden in bijna alle modellen genoemd, aldus de discussienota. Over het geheel genomen onderscheiden de meeste modellen drie typen ICT-gerelateerde competenties: informatievaardigheden, technologische geletterdheid en ICT-geletterdheid. Daar waar technologische geletterdheid de wisselwerking tussen technologie en samenleving benadrukt, alsmede het belang van inzicht in technologische principes, richt ICT-geletterdheid zich vooral op een effectief en efficiënt gebruik van technologie.



Youngworks is in april in samenwerking met kennisnet begonnen aan een onderzoek onder jongeren. Hoe maken jonge mensen nu en in de toekomst effectief gebruik van talloze nieuwe mogelijkheden om samen te werken, te communiceren, te leren, te protesteren, te globaliseren en te mobiliseren? Op welke manier hebben jongeren zich deze vaardigheden eigen gemaakt? En hoe passen ze het toe? Kennisnet wil met dit project zo veel mogelijk voorbeelden en cases verzamelen die ze kunnen gebruiken in het aanjagen van een debat over de 21st century skills. Met de inzichten die de jongeren geven over hun vaardigheden, in combinatie met opgedane kennis en internationale ontwikkelingen over het onderwerp, gaat Kennisnet het debat aan met het onderwijsveld. Worden jongeren goed voorbereid om zich te handhaven in een wereld die andere eisen stelt? Of moet het onderwijs beter worden afgestemd op de 21st century skills? In welk opzicht veranderen 21st century skills wat er wordt geleerd en hoe er wordt onderwezen Welke veranderingen moeten worden aangebracht in de eindexamens om de verwerving van 21st century skills te kunnen beoordelen? Dat zijn vragen die hier aan de orde komen en die aan het onderwijs zullen worden gesteld.

donderdag 26 mei 2011

Audiovisual Academy

Nu het vak videokunst op onze school vastere vormen gaat aannemen en professioneler wordt is het misschien van belang om eens gebruik te gaan maken van een Amerikaanse trend naar steeds meer online cursussen en scholing.

AV: in biedt een introductie nieuwe media en audiovisuele kunst. Je kunt modules online volgen nadat je geregistreerd bent. Niet alle modules zijn voor ons even interessant. Vooral waar het de software betreft worden programma’s behandeld, die wij hier niet gebruiken. De module Geschiedenis is echter zeer interessant en evenzo de module Content Creation, waar je leert over kleurentheorie en videoproductie. Kijk of je er wat mee kan en laat hier ervaringen achter.

woensdag 25 mei 2011

Meat the Thruth



Onlangs vroeg iemand of Meat the Truth in de Mediatheek aanwezig was. Meat the Truth is een  documentaire, gepresenteerd door Marianne Thieme, die eigenlijk een aanvulling vormt op eerdere klimaatfilms. Hoewel ook deze eerdere films erin geslaagd zijn om de problematiek rondom de opwarming van de aarde overtuigend op de kaart te zetten, werd telkens één van de grootste oorzaken van de opwarming van de aarde buiten beschouwing gelaten, de veehouderij. Meat the Truth brengt dit onder de aandacht door te laten zien dat wereldwijd de veehouderij meer broeikasgassen uitstoot dan alle auto´s, vrachtwagens, treinen, boten en vliegtuigen samen, aldus het commentaar op de site.

MuseScore

MuseScore brengt sinds 2008 een open source alternatief om bladmuziek te creëren en sinds kort ook te delen via MuseScore.com. Het programma is eigenlijk een soort tekstverwerker voor bladmuziek.  Het kan met het toetsenbord van de PC of met een echt keyboard via MIDI worden gevoed. Een synthesizer is ingebouwd om direct af te luisteren wat je schrijft. Recente vernieuwingen laten gebruikers zelfs bladmuziek synchroniseren met YouTube video's. Belangrijk voor scholen is dat je zelf een groep kan inrichten, al of niet besloten. 
Op Linkedin worden onder meer in de themagroep Open Source Onderwijs over MuseScore ervaringen gedeeld. Tanja Maes stelt hier bijvoorbeeld: “Interface ziet er goed uit. Je kan één voor één noten invoeren, maar je kan dat ook snel doen via je toetsen- of numeriek bord. Resultaat is prima. Werkt heel gemakkelijk. Beeld is ook goed. Afgespeelde geluid klinkt wat metaalachtig, maar dat is bij alle programma's zo. Een noot die je invoerde kan je heel gemakkelijk wijzigen: zelfs door met je muis te slepen kan je ze van toonhoogte veranderen. Heel handig! Wat mij interesseerde was of ik mijn werk ook kon opslaan als mp3 of WAV. Af en toe moet ik namelijk moeilijke zangstukken inoefenen. Dan is het leuk dat je die voor jouw zangpartij kan ingeven en op je mp3-speler zetten. Opslaan als WAV ging ook probleemloos.”
Je kunt natuurlijk bijdragen aan de discussie op Linkedin in de genoemde themagroep, maar je kunt je ervaringen ook als reactie geven op dit weblog. Zo kun je elkaar tips geven en ondersteunen.
Het handboek vind je hier en op de homepage kun je aan de slag met 10 YouTube tutorials.

dinsdag 24 mei 2011

Nieuwe mogelijkheden Google

Google en Google-Apps ontwikkelen en verbeteren zich steeds. Daarbij wordt echter meer en meer gebruik gemaakt van de - ook al in een vorige post genoemde - eigen internetbrowser Google Chrome. Als je onder Internet Explorer een nieuwe document opent in Google-Apps krijg je sinds kort een waarschuwing dat je browser niet alle functies ondersteunt. Je zou dus naast Internet Explorer kunnen overwegen om ook Chrome te installeren. Een mooie nieuwe toepassing binnen Google Docs is Tekeningen, waar je alleen maar goed in kunt werken met Google Chrome of een vergelijkbare browser. Kijk voordat je zelf Tekeningen opent onder Nieuw document eens bij de speciale sjablonen of templates die ook voor tekeningen beschikbaar zijn. Nieuw in Tekeningen zijn de speciale connectoren (dynamische verbindingen tussen blokken). Je krijgt deze door een nieuwe lijn te trekken van een blok naar een ander blok. Zo maak je eigenlijk heel eenvoudig een mindmap, organigram of stroomdiagram, die je dan zou kunnen opslaan onder Vrijeschool Zutphen sjablonen als je je template wilt delen.


Als je Google chrome instelt als browser kun je ook gebruik maken van Google Body Browser en van daaruit plaatjes als link opslaan in je Google-Apps presentaties of documenten. Maar Google is wat mij betreft hierin niet zaligmakend. Ik ben zelf zeer gecharmeerd van Healthline die ook gewoon vanaf Internet Explorer is te benaderen. Verder is er ook nog The Visible Body, maar daar moet je voor gebruik een licentie afsluiten. Je kunt hier wel de medische animaties gratis gebruiken. Staar je dus voor je lessen niet blind op Google, maar maak gebruik van alle mogelijkheden, zo ook die van bijvoorbeeld The Virtual Body van Medtropolis.


Van vrij recente datum is ook nog het Google Art Project dat zich behalve in Google Chrome ook laat benaderen in Internet Explorer. Vanaf februari 2011 werken het Van Gogh Museum en Rijksmuseum hier bijvoorbeeld samen om enkele bekende kunstwerken voor het grote publiek tentoon te stellen. Ruim duizend objecten uit de 17 musea op Google Art werden op hoge resolutie gefotografeerd en  er zijn 385 museumzalen gedigitaliseerd. Het werkt intuïtief, maar als je toch hulp nodig hebt: een handleiding vind je hier.

donderdag 19 mei 2011

Vrij gebruik archiefmateriaal

Deze maand werd de 1500ste video toegevoegd aan Open Beelden. Open Beelden is een initiatief van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid in samenwerking met Stichting Nederland Kennisland. Alle items zijn voorzien van een van de zes Creative Commons-licenties. Deze licentie staat hergebruik van de video’s vrij toe. Het is hiermee een open mediaplatform dat toegang biedt tot audiovisuele collecties die eenvoudig en legaal hergebruikt kunnen worden. Fragmenten uit deze audiovisuele collecties mogen geremixed worden in nieuwe werken. Gebruikers kunnen dit nieuwe materiaal vervolgens weer toevoegen aan het platform en daarmee deze beeldbank verder uitbreiden. Als aanvulling op het vak videokunst dat op onze school aangeboden wordt is dit voor de vaksectie Geschiedenis een mooie gelegenheid om aan te sluiten bij het videoproject.


Instituut voor Beeld en Geluid presenteert OpenBeelden.nl from Mediacontainer on Vimeo.

Vanaf de homepage van Open Beelden kun je doorklikken naar de recente toevoegingen aan het platform, een redactioneel uitgelicht item bekijken of beginnen het archief te doorzoeken. Wanneer je een item selecteert, kan je het item bekijken en meer informatie lezen. Maar interessanter is dat dit item met enkele muisklikken ook in verschillende mediaformaten te downloaden is. Zo kunnen bijvoorbeeld remixers met deze bestanden aan de slag om hier een nieuw, eigen werk van maken. Alle zes Creative Commons-licenties vereisen bij hergebruik het vermelden van de naam van de oorspronkelijke maker (auteursrechthebbende), een link naar zijn/haar website (indien beschikbaar) en het vermelden van de licentievoorwaarden. Je hebt wel een moderne internetbrowser met HTML5 video-ondersteuning nodig (Google Chrome).

Hieronder vind je een voorbeeld van een remix:

dinsdag 17 mei 2011

Zijn jouw foto’s rechtenvrij?

Je hebt te maken met auteursrecht als je een foto van internet hergebruikt, maar ook als je zelf een foto publiceert. De Stentor van 14 mei jongstleden berichte dat op sociale netwerken gebruikers machteloos staan tegenover hergebruik van hun materiaal door bijvoorbeeld Facebook of Twitter. Twitter eigent zich de commerciële rechten op alle teksten en profielgegevens toe. Facebook doet dit ook met de foto’s en filmpjes die gebruikers erop zetten. Het staat overigens gewoon in de gebruikersvoorwaarden, die moet je dus altijd goed lezen. Hyves houdt wel de rechten bij de leden. Op Flickr mogen de mensen zelf aangeven of een foto commercieel gebruikt mag worden of niet. Je rangschikt je foto dan onder een Creative Commons licentie, waarover ik al eerder blogde (kijk onder label licentie). Er is zelfs een zoekmachine waarmee je materiaal dat hergebruikt mag worden kunt zoeken. Als je het vinkje bij gebruik voor commerciële doeleinden weghaalt en je klikt op Google of Flickr en typt een zoekopdracht in, dan krijg je foto’s die hergebruikt mogen worden. Pas echter dan nog op wat je er mee doet, want de Creative Commons Licentie kent verschillende gebruiksvoorwaarden. Klik bij de foto dan bij licence/licentie of Creative Commons om te kijken wat je er precies wel en niet mee mag doen. Bluemountains zoekt alleen CreativeCommonsFlickr foto’s.

Ook bij Morguefile kun je vrij te gebruiken fotomateriaal vinden. Morguefile heeft eigen licentievoorwaarden die onder elke foto aan te klikken zijn.
Een goede verzamelplek voor audio, video, foto en ook tekst onder CC licentie vindt je hier.

Is het intensief gebruiken van internet schadelijk voor ons leesgedrag?

In 2008 al zwengelde Nicholas Carr de discussie aan in zijn artikel Is Google making us stupid dat verscheen in The Atlantic. In zijn nieuwste boek Het Ondiepe – Hoe onze hersenen omgaan met internet (Mediatheek) werkt hij zijn betoog verder uit.Toen Nietzsche overstapte van handschrift naar typemachine werden zijn zinnen korter en zijn beweringen stelliger. De komst van de plattegrond zorgde ervoor dat we op grote schaal getraind werden in ‘conceptueel nadenken’. Elk van deze uitvindingen bracht niet alleen nieuwe capaciteiten met zich mee, maar ook een nieuwe manier van denken die vaak pas later goed zichtbaar werd. Het internet is de nieuwste in een reeks uitvindingen die ook wel de ‘gereedschappen van het brein’ genoemd worden. Is internet ons vanbinnen aan het veranderen? Gebruikmakend van nieuw onderzoek naar de plasticiteit van het brein en naar de werking van ons geheugen, toont hij hoe het internet niet alleen ‘nuttig gereedschap’ oplevert, maar ook voor een deel onze identiteit en de structuur van onze hersenen aan het veranderen is. Multitasken is niet efficiënt, je onthoudt minder. Internetgedrag zet zich ook voort in je offline leven, de hersenen passen zich aan en laten het dan afweten als je bijvoorbeeld ineens een moeilijk boek probeert te lezen. Diep, geconcentreerd denken kunnen wij niet meer, stelt Carr.
Ellen de Lange-Ross schreef onlangs op Frankwatching een blogpost met de titel Mijn zoon leest geen boeken meer. Zij vindt dat helemaal niet erg, want haar zoon is door al zijn digitale apps veel wereld- en mediawijzer dan zij op elfjarige leeftijd was. Sander Janssens van Hogeschool Windesheim reageert: “De zoon van Ellen is niet de enige in zijn (niet) leesgedrag: niet meer lezen (deep reading volgens Carr) is een wereldwijd fenomeen. Lezen van een boek vergt bepaalde vaardigheden. Lezen van een scherm is fundamenteel anders”. “Dit ontbreken van deze basisvaardigheid heeft volgens mij (Janssens, WV) een aantal gevolgen voor het onderwijs. Ik noem even 3 aspecten die ik als marketing docent op het hbo dagelijks tegenkom. Nederlandse studenten: hebben een fragmentarisch/caleidoscopisch wereldbeeld; hebben onvoldoende kritische denkvaardigheden en vinden offline communiceren moeilijk."

Genoeg stof om over na te denken en om eens de invulling van leesvaardigheid in ons curriculum tegen het licht te houden. En wat stemt het dan tevreden als je het volgende nieuws op Informatieprofessional leest: NBD/Biblion en Van Oorschot schenken gratis boeken aan Nederlandse gymnasia. Uitgever Wouter van Oorschot hoopt dat de gratis pakketten met (literaire) titels uit zijn fonds aanzet tot lezen. Wat is de wereld mooi.

Voor diegenen die Carr willen volgen, hij houdt ook een blog bij.

dinsdag 10 mei 2011

Google Insights

Dat Google onze zoektermen opslaat vindt niet iedereen leuk. We moeten  - met deze wetenschap - dan ook mediawijs omgaan en niet meer prijsgeven over onszelf dan we willen. Je hebt overigens wel een keus, je kunt bijvoorbeeld Ixquick als zoekmachine gebruiken. Ixquick is een zoekmachine die je privacy veel beter beschermt, maar - eerlijk is eerlijk - de zoekresultaten zijn vaak wat minder. Maar goed, Google bewaart dus wereldwijd de zoektermen van gebruikers. Er is nu een tool om zelf deze gegevens te onderzoeken. Via Google Insights kun je namelijk goed verschillende zoektermen vergelijken, volgen in tijd, en zo trends afleiden. Gemeten wordt het relatieve zoekvolume (niet het aantal zoekopdrachten, maar genormaliseerd naar een schaal van 0-100), een goede graadmeter van de populariteit van een onderwerp door de tijd heen. Ik heb voor Nederland Hyves uitgezet tegen Facebook. Dat levert de volgende grafiek op:


Je ziet hier dus weergegeven dat Facebook het van origine Nederlandse Hyves in Nederland aan het naderen is. Je vindt dan op de resultatenpagina ook nog informatie per provincie en stad: Hyves is een populaire zoekterm in vooral Zuid-Holland, Facebook scoort het hoogst in Noord-Holland. Rond Schijndel zoeken ze meer op Facebook, Amsterdam is een Hyvesstad.
Dit biedt natuurlijk prachtige mogelijkheden om leerlingen eens onderzoekend aan de slag te laten gaan met een aantal termen en zich eens te verdiepen in de macht van deze tool voor het bedrijfsleven en commercie. Laat ze aan de hand hiervan ook eens nadenken over hun eigen zoekgedrag en wat ze achter laten op Google. Hetzelfde (Hyves versus Facebook) kun je doen met Google Trends. Trends koppelt aan de pieken in de curves ook nog nieuwsitems van Google Nieuws.


Google Insights for Search en Google Trends maken gebruik van dezelfde gegevens, maar Insights for Search is volgens Google meer gericht op gebruikers als onderzoekers en adverteerders, die meer baat hebben bij de geavanceerde functies van het programma. Insights is Nederlandstalig.