dinsdag 29 mei 2012

Herlancering Davindi

Het was al lang aangekondigd, maar nu is het een feit! Davindi is niet langer beschikbaar voor het voortgezet onderwijs. Kennisnet heeft besloten de zoekmachine voor het onderwijs te beperken tot de basisschoolleerling. “Daar waar er in andere onderwijssectoren veel alternatieven zijn, is er in het basisonderwijs in toenemende mate behoefte aan een veilige zoek- en vindomgeving voor kinderen”, aldus Kennisnet. Vreemd, want wat te denken van Netwijs, Meester Sipke, 8-12 info en Schoolbieb, allemaal beveiligde omgevingen voor de basisschoolleerling. En wat zijn die alternatieven voor de leerlingen in het voortgezet onderwijs waarnaar wordt verwezen? Ik denk aan Edurep, Wikiwijs, Schoolbieb of de Aquabrowser van de Openbare Bibliotheken? Voldoen deze alternatieven voor leerlingen?

Maar goed, met een nieuwe look en een vernieuwde collectie, die veel geschikte informatie bevat voor spreekbeurten en werkstukken is Davindi nu beschikbaar voor leerkrachten en leerlingen van groep 5 t/m 8 in het reguliere basisonderwijs. Pluspunt is natuurlijk dat de Davindi-collectie wordt samengesteld door een redactie. Lesmateriaal vind je er niet, daarvoor moet je naar Wikiwijs, aldus Kennisnet. Ook weer vreemd, want naast Wikiwijs zijn ook voor lesmateriaal voor het basisonderwijs weer vele alternatieven. De bestaande Davindi-collectie voor het mbo wordt later dit jaar beschikbaar gemaakt via Wikiwijs, belooft Kennisnet.

Ik vind het jammer. Ooit maakte Microsoft Encarta al de knieval voor het machtige Google en Wikipedia, nu volgt Davindi, lijkt het wel. Ik vind echter dat ook het voortgezet onderwijs wel degelijk gebaat is bij goede en veilige zoekmachines of geannoteerde verzamelingen informatie en websites waaraan een redactie heeft gewerkt. En ik denk ook dat de genoemde Schoolbieb, Edurep, Wikiwijs en ook de digitale school dat gat niet opvullen. Op onze school maken we voor de klassen 7, 8 en 9 daarom vooral gebruik van de online Studie Winkler Prins en schoolbreed proberen we de delicioussite van de Mediatheek onder de aandacht van de leerlingen te brengen. Verder maken we gebruik van de databestanden van Biblion en de Krantenbank. Goed zoeken en vinden probeert de Mediatheek al jaren in de vorm van informatievaardigheden over het voetlicht te brengen. Met wisselend succes, doordat het management het - zoals op zo veel scholen - aan het toeval overlaat. Met Google en Wikipedia het voortgezet onderwijs voltooien is echter niet genoeg. De leerlingen moeten kennis hebben van de boven genoemde databestanden en van websites waar je specifieke informatie kunt vinden. Tevens moeten zij ook kunnen zoeken in specifieke databases en portals die door redacties worden gevoed. De Mediatheek werkt daarom dagelijks aan de aan ons onderwijs gekoppelde site op Delicious. Input van docenten is hiervoor trouwens ook nog steeds welkom.

woensdag 23 mei 2012

StudyFlow

Op de valreep nog een oefenwebsite voor de eindexamenleerlingen onder de naam StudyFlow. Leerlingen kunnen hier gratis en volledig digitaal voor de examens oefenen. Het cijfer wordt aan het eind van elk geoefend examen voor je berekend. Volgens een van de oprichters (studenten aan de Nyenrode New Business School) zijn alle examens opgedeeld in subdomeinen, waarna de leerling - na het maken van de toets - exact weet waar zijn sterke en zwakke punten liggen. De betaalde versie biedt extra mogelijkheden, maar zelfs met de gratis versie krijg je eventueel extra oefenvragen op specifieke onderwerpen. Je moet je wel registreren.
Bron: COS Magazine, mei 2012

dinsdag 22 mei 2012

Het digibord, maar dan anders

Wij hebben op onze school digiborden die werken met ActivInspire software. ActivInspire is bordafhankelijke software gekoppeld aan onze Activ digiborden. De software is op zich prima, jammer is dat je gemaakte notities of lessen in ActivInspire (zogeheten Flipcharts) alleen op een ander Activbord kunt gebruiken en dus moeilijker met collega’s kan uitwisselen. Als je je les wilt doorsturen naar je leerlingen moeten zij of een Flipchartreader hebben geïnstalleerd of je moet de les eerst voor hen converteren naar PDF. Is er een oplossing? Er ontbreekt helaas nog steeds een goede, platformonafhankelijke standaard bij digiborden. Ook de uitgeverijen leveren nog specifieke bordsoftware bij hun methoden en de verschillende merken touchscreens zijn ook weer voorzien van eigen softwarepakketten. Het maakt het allemaal voor docenten niet makkelijker, want elke software heeft ook weer zijn specifieke kenmerken en het duurt lang om de software goed te beheersen. Wizteach is weliswaar bordonafhankelijke software, maar specifiek voor rekenen en wiskunde. Er bestaat dus wel speciale software die geschikt is voor meerdere borden, zoals ook Notate-it en Easyteach., maar die zijn ook niet kosteloos en er is geen garantie dat deze software in de komende jaren doorontwikkeld wordt.

Er zijn echter andere oplossingen. Je hebt eigenlijk betaalde software (zie boven), gratis programma’s (bijvoorbeeld Iumi en Uniboard) en gratis online software. Als je het bord eigenlijk gewoon wilt gebruiken om een les uit te schrijven voor de klas voldoet eigenlijk het digibord van Schoolbordportaal, Dabbleboard of Scriblink. Deze online tools zijn zeer gebruikersvriendelijk en kennen weinig toeters en bellen. Wil je toch je krijttekeningen blijven aanbieden, dan kan dat met Odosketch. Bijkomend voordeel hiervan: je longen blijven verschoond van krijtstof. Prowise is ook een gratis online tool als je tenminste niet meer dan 5 lessen wilt opslaan en niet met meerdere gebruikers wilt werken. In deze gevallen moet je ook voor Prowise gaan betalen. Het programma biedt wel wat extra gereedschappen voor vooral het basisonderwijs, maar ook voor het voortgezet onderwijs zijn er tools.

Kennisnet wijst op een heel goed alternatief dat eigenlijk bijna in ieders bezit is (behalve bij Mac/iPad-bezitters): OneNote, onderdeel van Office 2007 en hoger. Wij kunnen op onze school OneNote helaas niet gebruiken met het gemak waarmee we binnen Google-apps werken en delen. Wij maken immers geen gebruik van Windows Sharepoint en kunnen daardoor OneNote dus niet gezamenlijk in de ‘Cloud’ gebruiken. Het document bevindt zich binnen het netwerk op school in jouw map en thuis alleen op jouw computer of in jouw Windows-cloud. 




Ik wil het hier toch als belangrijk alternatief noemen, zeker nu we onlangs zijn overgegaan op Office 2007. OneNote is een digitaal notitieblok. Een soort combinatie van een post-it en de achterkant van een envelop om lekker op te krabbelen. Het is zowel met toetsenbord/muis als met pen of vinger te gebruiken. Je maakt net zo makkelijk tekstuele aantekeningen als krabbels. Daarnaast kun je allerlei bronnen invoegen. Je kunt allerlei knipsels, plaatjes en zelfs filmpjes verzamelen in OneNote. Het programma heeft een handige functie om een deel van het scherm als plaatje in te voegen. Je kunt ook vanuit andere programma’s of vanaf internet zaken in OneNote plakken. Het maken van een filmpje of geluidsopname kost maar een paar muisklikken. Het notitieblok is eigenlijk multi-mediaal. Als je het dan toch gebruikt binnen de ActivInspire software dan kun je binnen ActivInspire kiezen voor “Annoteren op bureaublad” zodat je in je presentatie kunt omlijnen, onderstrepen etcetera. 



Tot slot: Overzichten van kenmerken, functies en eigenschappen van bordsoftware vind je hier en hier. Kennisnet heeft ook een hele themasite over digiborden.

dinsdag 15 mei 2012

HOLY, een animatietool voor maatschappelijk bewustzijn

HOLY, meningsvorming met animatie stimuleert jongeren een mening te vormen over maatschappelijke thema’s en leert ze deze ideeën weer te geven in animaties. De leerlingen kunnen hun gemaakte animaties vervolgens via YouTube, Twitter, Facebook en Hyves aan iedereen laten zien. Op school, en bijvoorbeeld ook bij evenementen zou je de gemaakte clip(s) kunnen vertonen. HOLY daagt zo uit om je inzichten en mening in een animatieclip vorm te geven. De online HOLY Animator is speciaal hiervoor ontwikkeld. Leerlingen maken stapsgewijs, eenvoudig en snel hun eigen beeldverhaal. Een handleiding opent zich in de vorm van een poppetje als je een nieuwe animatie wil maken. De leerling ziet direct het inhoudelijke en visuele effect van teksten, beelden en geluiden die ze combineren en in beweging zetten. Clips voor Duurzaamheid is een onderdeel van de site en in dit onderdeel wordt duurzaamheid aan de orde gesteld. Wat betekent dat voor jou als leerling? Dat je kiest voor eerlijke chocolade? Geen troep op straat gooit of dat je je lege batterijen inlevert? In de les bereid je als docent natuurlijk de onderwerpen voor. De leerlingen hebben vast een mening over duurzaamheid, eerlijke voeding en vrijheid, de andere onderwerpen waarmee je je met HOLY bezig kunt houden. Clips voor Food from the hood stelt onze voeding ter discussie. Iedereen houdt van eten, maar weet je eigenlijk hoe je dagelijkse kost echt op het bord terechtkomt? Daar gaat Food from the Hood over. En na de moord op Theo van Gogh (2004) is ook Clips voor vrijheid toegevoegd. Deze clips kun je zien op de jaarlijkse bevrijdingsfestivals. Een voorbeeld over voeding:



Je kunt er zo mee aan de slag. Op YouTube vind je een negendelig tutorial:


De leerlingen moeten een account aanmaken om de clip op te slaan. Als je meer wilt,zoals een eigen schoolpagina, dan kun je als school een partnership aangaan met HOLY. HOLY sluit zich in 2012 aan bij GROW de wereldwijde campagne van Oxfam Novib die als doel heeft oneerlijke voedselverdeling aan te pakken. Ook zal een nieuw onderdeel Clips for GROW worden toegevoegd.

vrijdag 11 mei 2012

Handleidingen Open Source software

Onlangs plaatste Twan Vermunt in de Open Source Onderwijs Groep op Linkedin een vraag naar Nederlandstalige handleidingen voor Open Source software. Het leverde onder meer een handleidingen op voor Blender en Musescore. Misschien ook wel interessant voor diegenen onder ons die wel eens met Hot Potatoes hebben gewerkt, is het programma Exelearning. Want als je echt op zoek gaat naar een “totaalprogramma” , waarin je opdrachten kunt opnemen , maar ook afbeeldingen, videoclips, webpagina’s, een leesactiviteit, een flash animatie, tekst, een toets – gedeelte …dan biedt Exelearning meer.

dinsdag 8 mei 2012

De digitale bibliotheek komt er aan



Dat was even schrikken, niet? Dit is dus die gemiddelde bibliotheek- of mediatheekbezoek(st)er in het digitale tijdperk. Althans ... De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) stuurde eind april een Handreiking naar haar leden over de (openbare) bibliotheek in het digitale tijdperk. Daarin stelt de VNG voor om de fysieke collectie van openbare bibliotheken op termijn te vervangen door digitale boeken zodra die beschikbaar zijn. Zij stelt in de brief die de Handreiking aankondigt: “Als de bibliotheek een grote papieren collectie blijft aanhouden, zullen dubbele kosten worden gemaakt. Het geheel vervangen van de papieren collectie door een digitaal aanbod is niet realistisch; wel kan het gebruik van het papieren boek zoveel als mogelijk worden teruggedrongen door substitutie. Gebruikers kunnen gestimuleerd worden te kiezen voor e-content door de fysieke collectie te beperken tot die titels waarvoor geen digitaal alternatief bestaat of voor speciale doelgroepen, die moeilijk tot digitaal lezen in staat zijn”.

Aan de hand van deze stellingname kun je je veel afvragen: Is geld de drijfveer? En wat is nu eigenlijk beter: lezen van papier of lezen vanaf een iPad of e-reader? Is er eigenlijk al onderzoek beschikbaar naar voor- en nadelen van digitalisering van het boekenbestand? De digitale variant scheelt papier en neemt minder ruimte in. Maar ja, wat te denken van wegkruipen met een heerlijk papieren boek? En komt de aanbeveling van de VNG ook niet wat vroeg? In januari nog stelde Adriaan van der Weel, professor Book and Digital Media Studies aan de Universiteit Leiden dat er meer onderzoek gedaan moet worden naar de gevolgen van digitaal lezen op onder andere kennisoverdracht en leesvaardigheid. "Als digitaal lezen er bijvoorbeeld toe leidt dat mensen zich minder lang kunnen concentreren op een tekst, wordt het ook moeilijker om een langer betoog te volgen. Dat is in een democratische samenleving toch een essentiële vaardigheid", aldus Van der Weel. Van der Weel publiceerde zelf in 2011 over de gevolgen van de digitalisering van het boek. En, wat doet het onderwijs? Wat voor standpunt neemt zij in? Waarom is het zo stil? Moet het onderwijs in deze discussie het initiatief niet veel meer naar zich toe gaan trekken?

Wat feiten: Nederlanders die digitale literaire boeken lezen, doen dat het vaakst lineair. Dat geldt voor alle generaties, maar 30-plussers lezen relatief vaker van links naar rechts, van boven naar beneden en van begin tot eind dan 30-minners. Jongere mensen lezen weer vaker non-lineair en scannend, raadplegen vaker andere teksten tijdens het lezen, surfen vaker op internet tijdens het lezen, en zijn vaker op zoek naar teksten in plaats van deze te lezen (Bakker, 2010). Dit onderzoek en vele andere zijn te vinden op Leesmonitor, de nieuwe site van Stichting Lezen. Leesmonitor is een website met actuele en relevante onderzoeksgegevens over leescultuur, leesbevordering en literatuureducatie in Nederland. Er komen vijf thema’s aan de orde: leestijd, leesmotivatie, leesvaardigheid, literaire competentie en digitalisering. Verder zijn hier als een apart onderdeel basisgegevens te vinden over boekverkopen, bibliotheken, scholen en projecten. Het is belangrijk om - ook vanuit het onderwijs - deze site te volgen. De belangrijkste resultaten van toonaangevend nationaal en internationaal wetenschappelijk, sociologisch en marktonderzoek worden hier op bondige en toegankelijke wijze beschreven. Je vind hier verder veel statistiek en verwijzingen naar de rapporten waaruit geput wordt. Tevens vind je links om rapporten en onderzoek te downloaden. De site wordt voortdurend aangevuld met de meest recente cijfers, onderzoeken en publicaties. Je komt opmerkelijke zaken tegen als: er zijn evenveel gebruikers die het e-book verkiezen boven het papieren boek als andersom. 35-Plussers neigen meer naar het e-book dan 35-minners, mannen meer dan vrouwen en lager opgeleiden meer dan hoger opgeleiden. Hoewel jongeren in de adoptie van nieuwe media over het algemeen voorlopen op ouderen, neigen e-book lezers onder de 25 jaar juist vaker naar papier dan 35-plussers. En het zijn juist ouderen die de e-reader het hoogste waarderen voor het literaire lezen, terwijl bij jongeren de computer en de laptop beter in de smaak vallen.

Voor de kleine lezers blijkt uit onderzoek dat het (voor laten) lezen van digitale kinderboeken een positief effect heeft op het verhaalbegrip, de taalontwikkeling en de woordenschat. Vooral kinderen met leesvaardigheidsproblemen profiteren hiervan. Voor de invulling van het onderwijs valt verder nog niet zo veel te zeggen volgens Niels Bakker (Bakker, 2009 ). Daarvoor moet eerst meer bekend worden over het lees- en interpretatieproces van digitale literaire teksten. Over het gebruik van digitale media onder kinderen is nog niet zoveel bekend, stelt ook de VNG in haar Handreiking in een bijlage. Zij stelt wel dat, hoewel ouders sceptisch zijn, kinderen volgens initieel onderzoek van het Joan Ganz Cooney Centre at Sesame workshop meer houden van e-books dan gewone boeken. Ze onthouden en begrijpen evenveel als wanneer ze gedrukte boeken lezen. Het is overigens wel een heel dun onderzoek (24 families) waarnaar hier wordt verwezen en ook het Cooney Centre zelf dringt aan op meer en beter onderzoek. De VNG loopt mijns inziens behoorlijk op de fanfare vooruit. Het onderwijs moet zich heel snel gaan mengen in deze discussie, anders lopen wij achter de fanfare aan.