dinsdag 18 december 2012

Kunstmatige intelligentie. Moeten we ons zorgen maken?

George Dyson, wetenschapshistoricus, voorziet in onderstaande video dat computers belangrijker zullen worden dan mensen. Moeten we ons daar zorgen over maken en … hoe begon het allemaal ook weer? De Britse wiskundige Alan Turing (1912-1954) stond in 1937 met zijn artikel On computable numbers aan de wieg van de computer. Hij beschreef hierin het principe van een machine die elk vraagstuk zou moeten kunnen oplossen, de Turing Machine. Dit denkbeeldig apparaat zou bestaan uit een lees- en schrijfkop, heen en weer bewegend over een oneindige rij symbolen. Hij is daarmee de grondlegger van de informatica en de kunstmatige intelligentie. Hij ontwikkelde in de jaren ’30 met de Turing Machine het concept van de moderne computer en was eind jaren ’40 betrokken bij de realisatie daarvan. Daarbij stelde hij in de Turingtest als eerste de vraag of machines als mensen kunnen denken. Turing voorspelde toen ook dat de computer over veertig jaar in bijna elk huishouden zou zijn doorgedrongen.



Vooruitkijkend - met Turing in het achterhoofd - is de vraag welke rol de computer over veertig jaar in onze samenleving gaat spelen. De contouren van de toekomst zijn al zichtbaar in cloud computing. Nu gebruiken wij als mensen de informatie die op het web beschikbaar is, maar als computers zelfstandig die informatie kunnen verwerken kun je al de informatie op het web als een wereldomspannend brein zien. En bij robots, die elkaar taal leren, blijken evolutionaire principes net zo belangrijk als bij ons mensen. Maar ook in het domein van de creativiteit, een nog altijd puur menselijke eigenschap is de computer inmiddels zo ver ontwikkeld dat zij zonder programma samen met de mens muziek kan maken.

De Turingtest is een - nog nooit geslaagde -test voor computers. Je moet je voorstellen dat jij thuis zit te chatten en denkt dat je een heel leuk gesprekje hebt met iemand, terwijl er eigenlijk een computer aan de andere kant zit. Als je het verschil niet meer kan merken, is de computer geslaagd voor de Turingtest. Is dit zo raar? Waarom zouden jouw gedachten en alles wat zich af speelt in je hoofd niet ook in nullen en enen gevat kunnen worden? 

Aan de universiteit van Cambridge maken wetenschappers zich zorgen over de ontwikkelingen in onder meer kunstmatige intelligentie. Om die reden wordt overwogen om een centrum te openen voor onderzoek naar gevaren voor het menselijk bestaan. In een recent artikel schreven de oprichters onder meer: “The concern is that by creating computers that are as intelligent as humans (at least domains that matter to technological progress), we risk yielding control over the planet to intelligences that are simply indifferent to us, and to things that we consider valuable – things such as life and a sustainable environment.” en: “Once we put such a future on the agenda we can begin some serious research about ways to ensure out-sourcing intelligence to machines would be safe and beneficial, from our point of view.”

Misschien iets om over na te denken na een overvloedige kerstmaaltijd? 

Zie over dit onderwerp ook: David J. Chalmers en Jaan Tallinn

vrijdag 14 december 2012

Vrije Opvoedkunst

Misschien is het niet bij iedereen bekend, maar de Mediatheek heeft al weer enkele jaren een abonnement op het blad Vrije Opvoedkunst. Dit is het tijdschrift van de Vereniging voor Vrije Opvoedkunst (VOK) over opvoeding en onderwijs. Het oudste nummer dateert van 1932! Je kunt de meest recente jaargangen van het tijdschrift lenen in de Mediatheek. Oudere jaargangen (1936-1950) worden inmiddels gedigitaliseerd aangeboden. Iedere week zal aan dit archief een tijdschrift worden toegevoegd. Het archief start met het januari-nummer uit 1936. De tijdschriften van 1932 t/m 1935 zijn momenteel nog niet allemaal voorhanden. Deze zullen daarom later worden toegevoegd.



dinsdag 11 december 2012

Virtuele telescopen

Wie naar de sterrenhemel wil kijken moet daar natuurlijk voor naar buiten gaan. De sensatie is dan het meest intens. Maar de sterrenhemel bestuderen lukt buiten niet altijd even goed, soms is de bewolking te dik of regent het of is er ander ongemak. Ook is het wat moeilijker om op deze wijze klassikaal les te geven. Er zijn echter een aantal (gratis) mogelijkheden om vanaf je pc een virtuele sterrenhemel te raadplegen. De meest simpele is Staratlas. Je kunt hier je woonplaats invullen, waarna je live de sterrenhemel ziet. Op Google-Sky kun je ook terecht voor een verkenningstocht door de ruimte en naar de maan en mars. Objecten aan de hemel kan je vinden via de zoekfunctie. Je kunt een reis maken langs de planeten van ons zonnestelsel en zoomt in op de mooiste foto's van de Hubble Space Telescope of je luistert naar Engelstalge podcasts over bijzondere verschijnselen aan de hemel. Microsoft heeft zijn Worldwide Telescope download, waarmee je het heelal kunt verkennen en ook een tour over Mars kan maken. Het programma vraagt wel veel van je systeem, maar biedt ook een schat aan informatie en mogelijkheden.

Stellarium is een open source planetarium voor je computer. Het toont een realistische 3d hemel, vergelijkbaar met wat je kan zien met het blote oog, verrekijker of telescoop. Voer je coördinaten in, en je ziet de hemel boven je woonplaats (Wikipedia kent de exacte coördinaten van je woonplaats als Stellarium die niet kent). Dit programma toont op bijna fotorealistische wijze de hemel met een uitbreidbare collectie van honderdduizenden sterren, planeten, nevels en sterrenstelsels vanaf elke locatie op aarde. Met Stellarium kun je ook extra informatie toevoegen aan het beeld, zoals onder meer een raster met parallellen en meridianen, en een constellatie, gebaseerd op mythologische figuren. Er is via de site van Natuur leven en Technologie (NLT) een pittige vwo-module beschikbaar voor leerjaar 11/12 waarin met gebruikmaking van zeer precieze sterrenkundige waarnemingen door leerlingen wordt aangetoond dat er zich een immens grote massa (zwart gat) in het centrum van ons Melkwegstelsel moet bevinden. Je vindt hier ook een korte handleiding over de werking van Stellarium.



In traditionele planetariumprogramma’s kies je een tijdstip en een plaats op aarde, waarna zo’n programma toont hoe de hemel er op dat moment en op die plek uitziet. Zo kun je gemakkelijk de planeten, sterren en sterrenbeelden aan de hemel identificeren. Celestia pakt het anders aan. Dit programma plaatst jou als reiziger in een driedimensionale kosmos. Je begint in een baan om de aarde van waaruit je bijvoorbeeld de vertrouwde sterrenbeelden kunt zien. Je kunt echter ook naar de maan reizen om het oppervlak te bekijken. Reis je wat verder weg en zet je de tijd versneld in beweging, dan kun je de planeten hun rondjes zien draaien. Je kunt filmpjes van je reizen maken, scripts uitvoeren en extra’s downloaden. Kortom: Fantastisch materiaal natuurlijk, maar je kunt ook altijd nog één van de twee telescopen lenen die de Mediatheek in de collectie heeft. Er gaat niets boven de echte sterrenhemel en je kunt dan eventueel de bovengenoemde programma’s altijd nog gebruiken voor extra tips.

dinsdag 4 december 2012

Maak van internet een schoolvak

Vorige week was het de Week van de Mediawijsheid. Mij maak je echter niet zo blij met “de week van …”. Zeker niet omdat mediawijsheid en informatievaardigheden eigenlijk gewoon behoren te worden opgenomen in het curriculum. Deze vaardigheden verdienen dagelijkse aandacht, zeker omdat elke keer weer in de contacten met leerlingen in de Mediatheek blijkt dat hier hiaten liggen in het onderwijs. Ik wil de betreffende week dan ook niet helemaal onopgemerkt voorbij laten gaan. Vandaar dit blog.

Het Amerikaanse onderzoeksinstituut PEW research Center’s Internet & American Life Project heeft onlangs onderzoek gedaan naar het zoekgedrag van een speciale groep middelbare scholieren (programma voor uitblinkers) en de invloed van technologie op hun leven. In deze PEW-studie bevroeg men leerkrachten uit het voortgezet onderwijs in de VS naar de onderzoekskwaliteiten van hun leerlingen. Wat blijkt? De gevoelens zijn behoorlijk gemengd. Ja, ze kunnen meer opzoeken, maar tegelijk missen de leerlingen volgens de leerkrachten vaak de nodige digitale vaardigheden. 99 % van de docenten van de leerlingen op Amerikaanse High-schools vindt dat internet de toegang tot bronnen makkelijker maakt. 64% echter, vindt dat technologie meer doet om af te leiden dan dat het de leerling helpt met het schoolwerk. De alom tegenwoordige mobiele apparaten en internet maken concentratie moeilijker, aldus het onderzoek. Nu kun je mobieltjes en sociale media natuurlijk middels protocollen en statuten op scholen gewoon verbieden, maar beter zou zijn de voor- en nadelen in de lessen te behandelen en deze in het curriculum op te nemen. Want voordelen voor het onderwijs zijn er ook vele. De artikelen die ik hier wekelijks publiceer geven dit steeds weer aan.

Maar terug naar het PEW-onderzoek. Volgens de docenten zijn de leerlingen niet informatievaardig. Er is onderzoek gedaan naar de bronnen die leerlingen gebruiken bij opdrachten. De resultaten zijn wat moeilijk te vergelijken met de bronnen die wij in onze Mediatheek aanbieden, maar globaal gezien gebruiken leerlingen volgens bovengenoemd onderzoek de volgende bronnen bij een opdracht:
● Google of andere zoekmachines (94%) 
● Wikepedia (75%) 
● YouTube en andere sociale media (52%)
● Leeftijdsgenoten (42%)
● Studiegidsen als “Spark Notes”. Misschien te vergelijken met scholieren.com, maar veel professioneler en ook commerciëler (41%)
● Nieuwssites van tv-stations of kranten (25%)
● Schoolboeken (gedrukt/digitaal) (18%)
● Online databanken (naar onze situatie: Krantenbank etc.) (17%)
● Boeken (anders dan schoolboeken) ( 12 %)
● Voor leerlingen ontwikkelde zoekmogelijkheden (naar onze situatie bv. Biebsearch, Davindi of de Delicious-site van de Mediatheek) (10 %)

Wat hier mijns inziens vooral opvalt is dat digitale informatie in elk geval hoger scoort dan gedrukte informatie. Waarschijnlijk zoeken leerlingen vooral ook handige (internet)tips als ze leeftijdsgenoten raadplegen. Bij digitale bronnen valt op dat naarmate er meer wordt geredigeerd en de databank professioneler is, er minder belangstelling is. De kennis over professionele zoekmogelijkheden en databases zijn ook vaak niet aanwezig. Dat de Krantenbank alleen de wat meer recente (nieuwsarchief vanaf 1990) artikelen aanbiedt is vaak onbekend. En dat Literom geen uittreksels biedt is ook een openbaring.
En als de bron dan niet geeft wat de leerling zoekt (bv. een artikel uit 1950 in de Krantenbank) dan valt hij of zij al snel terug op Google. Stond je als leerling vroeger voor een enorme kast met boeken met onmogelijke codes, dan was het nog wel eens handig als de bibliothecaris zijn licht over jouw opdracht deed schijnen en je hielp met het zoeken naar jouw onderwerp. Maar nu is dat heel anders. Google geeft overal antwoord op zonder dat je daar iemand voor nodig hebt. Daarbij zijn de leerlingen nogal eens geneigd hun eigen vermogens te overschatten en het technisch onvermogen van de leraar ook te projecteren op de zoekvaardigheden van docenten. Dat weten zij toch niet ...

Kortom: voor de leerling is het prettig als de informatie onafhankelijk kan worden benaderd en als de wijze van zoeken eenduidig is, docenten en mediathecarissen maken het vaak alleen maar moeilijker. Databases die anders werken dan Google en misschien een gecontroleerde trefwoordenlijst hebben vallen vaak ook af. Te ingewikkeld, en misschien stuit je in zo’n professionele database ook wel eerder op wat ingewikkelder bronnen. Dat geldt ook voor boeken met een “moeilijke” indeling, of een vervelende mediathecaris die je ergens naar toe wil sturen waar je helemaal niet naar toe wilt... Onderzoekers aan de University of Ilinois ontdekten het volgende: “students rarely ask librarians for help, even when they need it. The idea of a librarian as an academic expert who is available to talk about assignments and hold their hands through the research process is, in fact, foreign to most students.”

Je kunt het natuurlijk ook allemaal omzeilen, immers Google en Wikipedia bieden alle antwoorden en je hebt er geen hulp voor nodig. Is de eerste bron van Google te ingewikkeld, klik je gewoon naar het volgende totdat je een hapklare informatiebrok kunt knippen en plakken. En waar dat dan vandaan komt, ach … En kom al helemaal niet aan met professionele zoekmethoden waarmee je ook in Google toch behoorlijk wat betrouwbare informatie kan vinden. 

Conclusie van de PEW-studie: “The vast majority of teachers surveyed feel that “courses or content focusing on digital literacy must be incorporated into every school’s curriculum,” indicating just how critical they feel the ability to locate and assess information in the digital world is. About half of the teachers in the study (47%) say they “strongly agree” and another 44% “somewhat agree” with this proposition, meaning that 93% of teachers support this curriculum change.” (p.46).

Dat heb ik echter al eerder en vaker gehoord. Ik vraag mij dan ook af hoe veel onderzoeken er nu eigenlijk nodig zijn om dit debacle te keren? Wanneer gaan we structureel wat doen? Vorig jaar speelde er namelijk ook al in Nederland een dergelijke discussie. De discussie werd begonnen door een artikel in de NRC waarin werd gepleit van internet een schoolvak te maken: “‘Internet’ zal dus niet alleen een verplicht vak moet worden op basis- en middelbare scholen, maar ook op lerarenopleidingen. Leraren kunnen een en ander pas overtuigend overdragen overdragen als ze het eerst zelf goed in de vingers hebben.”, aldus NRC.

Moeten we nu weer wachten tot een volgend onderzoek met soortgelijke aanbevelingen? Informatievaardigheden en mediawijsheid zijn zaken die in het onderwijs een plek moeten krijgen. Kerndoelen, bepaald door het Ministerie van Onderwijs, geven aan wat leerlingen aan het eind van hun schooltijd moeten weten en kunnen. Als je in die documenten waarin de kerndoelen beschreven zijn zoekt op ict, informatievaardigheden of mediawijsheid, vind je niets. De politiek kan er echter voor zorgen dat de kerndoelen worden aangepast, maar blijkbaar is de situatie voor wat betreft informatievaardigheden en mediawijsheid nog niet nijpend genoeg en vinden we het heel normaal dat leerlingen op Hogescholen en Universiteiten eerst moeten worden bijgespijkerd in onderzoektechnieken.
Wel staat er in de kerndoelen onderbouw VO over informatie: “De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen”. Dat is niet genoeg, want hoe leer je zoeken, ordenen en beoordelen? Op deze leeftijd aangeleerd verkeerd zoekgedrag is later moeilijk meer te veranderen.

Scholen mogen dien ten gevolge nog steeds zelf bepalen of en hoe ze aandacht besteden aan mediawijsheid. De een slaagt daar beter in dan de ander. Ik vind - en ik zet me daar voor de volle 100% voor in - dat informatievaardigheden en mediawijsheid schoolbreed in het curriculum moeten worden geïntegreerd, ook op onze school. We hebben - denk ik - nu genoeg onderzoek gedaan om de ernst van de situatie in te zien.

Zie ook: Frankwatching