donderdag 30 april 2015

70 jaar bevrijding

Ook dit jaar wordt de bevrijding in ons land weer uitvoerig herdacht. Mei 2015 staat in het teken van 70 jaar Bevrijding. Jaarlijks speur ik naar (nieuwe) digitale initiatieven die de periode van de Tweede Wereldoorlog behandelen en die bruikbaar kunnen zijn in de les.

In het kader van 70 jaar Bevrijding lanceerde het Nationaal Comité 4 en 5 mei samen met het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid dit jaar de gratis app Oorlogsmonumenten in Beeld voor iPhone en Android. Dankzij deze app krijg je meer inzicht in de geschiedenis en verhalen die bij oorlogsmonumenten in Nederland horen. Tegelijk lanceerde het comité ook de interactieve site 70 jaar na de bevrijding. Met de app en de site wordt de geschiedenis van de bevrijding van Nederland in kaart gebracht aan de hand van historische foto’s en beelden van het Polygoonjournaal (groene balk op site). Ook geeft de site een overzicht van de activiteiten (oranje balk) die in het land worden georganiseerd vanwege het lustrumjaar 70 jaar Bevrijding.
D-Dayinfo is een Nederlandstalig vrijwilligersproject waar je alle informatie vindt over het verloop van de bevrijdingsactie door de geallieerden. Het is - volgens de initiatiefnemers op de site - de bedoeling om mensen te herinneren welke impact D-day had op het verdere verloop van de Tweede Wereldoorlog en deze herinnering levend te houden. Ook de planning en belangrijke beslissingen die vooraf gingen aan de landing worden zo nauwkeurig mogelijk op de site besproken.
Weg naar de bevrijding is een multimediale vertelling in twaalf hoofdstukken over de bevrijding van Noord-West Europa. Het is een project waarin regionale media samenwerken om de zeventigste verjaardag van de bevrijding te markeren. De site is een uniek samenwerkingsproject van regionale omroepen (Omroep Gelderland en Omroep Brabant), de Wegener-dagbladen, Liberation Route Europe en het creatieve bureau Flink, en maakt gebruik van materiaal dat beschikbaar werd gesteld door het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), The National Archives, en de Britse Imperial War Museums. Via de interactieve tijdslijn is het mogelijk te navigeren in de tijd en de verschillende hoofdstukken apart te benaderen. De kaart, links in beeld, past zich aan aan de fase van de bevrijding en het gebied dat besproken wordt. Je kunt dan het verhaal lezen dat erbij hoort en tevens zie je hier, kaarten, afbeeldingen en video’s. De site bevat een interessante mix van feitelijke informatie en persoonlijke verhalen. Zie voor een uitgebreide recensie de site van Historiek.

Het Herinneringscentrum Kamp Westerbork heeft de verhalen van bevrijde gevangenen van het kamp online gezet. Wat ouder maar heel bruikbaar en interessant is De Oorlog, een negendelige serie van de NPS. Een mooie verzameling met beeldmateriaal met een link naar Amsterdam vind je op de site van De Dokwerker. Beeldbank WOII wordt gehost door het NIOD en bevat zo’n 175.000 beelden. Ben je in de klas bezig met propaganda dan kun je terecht bij de Nationale collectie propagandadrukwerk. De collectie is onderdeel van het subthema Oorlog van het Geheugen van Nederland, waar je trouwens ook oorlogsdagboeken vindt. Of misschien wil je in de klas iets doen met literatuur? Boekenopschool heeft 148 boektitels onder het thema Oorlog geselecteerd. Een goed idee om klassikaal op het digibord te vertonen is een webexpo getiteld In het spoor van de Oorlog. Tastbare herinneringen aan WOII. Talloze bijzondere erfstukken uit WOII, waaronder de bril van Hannie Schaft en de vluchtwagen van de Oranjes, zijn te zien in deze online expositie. Let even op, de site lijkt alleen goed te functioneren in Internet Explorer.



In samenwerking met het Google Cultural Institute heeft de Anne Frank Stichting een prachtige Nederlandstalige online tentoonstelling gemaakt:Anne Frank: Haar leven, haar dagboek, haar nalatenschap. Met deze internet-expositie is het mogelijk om de de wereld van Anne, haar dagboek en haar boodschap toegankelijk te maken voor een nog breder, jong en internationaal publiek. Uniek aan het project is dat het, naast materiaal uit de Anne Frank-collectie, ook beeldmateriaal toont uit andere belangrijke archieven, waaronder die van Life Photo Collection, Yad Vashem, Imperial War Museums en Getty Images. Er is overlap, maar ook verschil met de tijdlijn van het Anne Frank Museum. deze laatste omvat 100 jaar geschiedenis.

Het hoort weliswaar niet helemaal bij het thema, maar toch wil ik hier ook nog wijzen op Na de bevrijding, de zevendelige televisieserie van de NTR en de gelijknamige site van geschiedenis24 over Nederland in de periode 1945-1950, net na de Tweede Wereldoorlog. In een compilatie van ooggetuigenverhalen, oude foto's en bewegend beeld, afkomstig uit o.a. het archief van Beeld en Geluid, wordt een indringend beeld geschetst van deze periode. Het land moest opnieuw worden opgebouwd, de traumatische gebeurtenissen worden verwerkt maar er is ook hoop is op andere tijden en nieuw gezag. Jongeren springen uit de band, landverraders worden berecht en ook de kwestie Indonesië komt aan bod. De nadruk ligt in deze serie nadrukkelijk op de persoonlijke verhalen en niet op de politieke situatie. De serie is slechts een onderdeel van een multimediaal project dat bestaat uit het boek 'Na de bevrijding' van Ad van Liempt en de website waarop o.a. uitgebreide afleveringen, archiefmateriaal en de radiouitzendingen van de VPRO te bekijken en luisteren zijn.

Zie ook eerdere blogposts.

vrijdag 17 april 2015

Elektrosmog

Bij tijd en wijle zijn op onze school de gevolgen van elektromagnetische straling een hot gespreks-item. We maken ons zorgen, terwijl gek genoeg bijna iedereen - ook op onze school - een smartphone heeft. En met die smartphone maken ook wij allemaal dankbaar gebruik van Wifi of GSM, van straling dus. In de loop van dit artikel zal ook nog eens blijken dat die smartphone eigenlijk het grootste probleem is. Ik wil hier dan ook een aanzet tot de discussie geven die al een tijdje - vaak ongefundeerd en gebaseerd op emotie - op onze school speelt. Zijn we voor of tegen Wifi en moeten mobieltjes buiten de deur. Eerst de feiten. Is angst terecht? Is het gevaarlijk? Wat zegt bijvoorbeeld de natuurkunde?

Er is in de natuur altijd straling aanwezig, maar de laatste honderd jaar is de stralingsintensiteit enorm toegenomen door het ingrijpen van de mens. Denk aan bijvoorbeeld tv, radio, GSM etc. We spreken nu dan ook vaak over elektrosmog. Veel mensen maken zich daarover zorgen. Zo ook professor Olle Johansson van het Karolinska Instituut in Zweden: “Als we het hebben over de straling van mobiele telefoons en Wifi (microgolven) hebben we het over zeer hoge stralingsniveaus in vergelijking met de achtergrondstraling waar we aan blootgesteld werden tijdens de miljoenen jaren van onze evolutionaire ontwikkeling. De vraag is nu: Wat zijn precies de effecten op onze gezondheid in de toekomst? Kanker is een effect op lange termijn en moet daarom ook op de lange termijn onderzocht worden.” Er is dus nog steeds geen sluitend oorzakelijk bewijs dat blootstelling aan straling tot die of die ziekte leidt, “maar we weten wel dat microgolven leiden tot DNA-schade”, aldus Johansson.
Dr. Joel Moskowitz, onderzoeker aan de Universiteit van California, Berkeley, zegt: “Er is genoeg bewijs dat straling van mobiele telefoons en andere mobiele gadgets spermacellen aantast en onvruchtbaarheid onder mannen verhoogd, het glucosemetabolisme in de hersenen vergroot en EEG-signalen verandert en dat het in sommige mensen problemen oplevert op neurologisch gebied, in het geheugen of bij het slapen.” Beide heren worden geciteerd op de site van Lexnaturalis, Instituut voor holistische gezondheidsbiologie. Het probleem nu is dat de discussie helaas hopeloos vervuild is door felle voor- en tegenstanders van draadloos verkeer. Waar de een wetenschappelijk bewijs claimt, heeft de andere (hoogleraar) juist zijn twijfels. Een mooi voorbeeld is de documentaire van Zembla met de titel Ziek van je mobieltje en de reactie hierop van De Nieuwe Reporter.

Guy Vandenbosch werkt momenteel als hoogleraar aan de KU Leuven en geeft daar de vakken "Elektromagnetische Golven”, "Antennes”, en "Elektromagnetische Compatibiliteit”. Hij stelt dat de stralingsfrequentie van telecommunicatie niet boven de ionisatiegrens uitkomt. Dus, microgolven zijn weliswaar schadelijk, maar alleen vanaf een bepaalde grens, de ionisatiegrens. Boven die grens kan de straling echter wel het menselijk DNA aanvallen. Dat kan echter niet bij de straling die bij telecommunicatie wordt gebruikt, dat is fysisch onmogelijk. Dit stelt Vandenbosch in een minicollege, dat ik volgde in het kader van de (gratis) Belgisch MOOC over Mediawijsheid.
We hebben echter niet alleen te maken met frequentie, aldus Vandenbosch. Vermogen is een tweede factor. Ook deze factor is niet hoog, ongeveer 2 Watt (vergelijk: gloeilamp 100 Watt). Populair gezegd: de energie die er in zit is dus niet zo veel. De afstand is een derde factor en van groot belang. Hoe dichter bij hoe hoger de intensiteit. Denk daarbij aan je eigen GSM, smartphone. Die breng je immers zelf tegen je hoofd en daarbij is dit dus de meest nabije stralingsbron. Als laatste is belangrijk de manier waarop de informatie op de straling is geënt. Er is nogal wat ophef over gepulseerde straling. De informatie zit - volgens Vandenbosch - echter vrij egaal op de straling, geen pulsing. De eigen GSM gaat wel aan en uit, dus pulseert. De eigen GSM is daarmee dan ook de meest intensieve bron van straling voor je eigen lichaam. Die intensiteit is bij bellen en het tegen je hoofd houden van de gsm of smartphone het hoogst, wel tot een factor 7000 meer dan de straling van een andere bron die je ergens zou kunnen vinden.



Hoe zit het nu met effecten op de gezondheid?
Ioniserende effecten zijn met de gebruikte stralingsfrequntie dus uitgesloten. Ons DNA wordt niet actief door elektrosmog aangevallen. Vandenbosch stelt dat de kritieke ionisatiegrens bij lange na niet wordt bereikt. Verwarmingseffecten dan? Die zijn na 20 minuten zo’n 0.1 tot 0.15 graden opwarming. Geen probleem dus, van een trap oplopen wordt je warmer. Misschien zijn er dan duidelijke biologische effecten? Duizenden studies wijzen op concentratiestoornissen, hartkloppingen, kanker, etc. Vandenbosch stelt dat bij al die onderzoeken consistentie en causaliteit bij mensen ontbreken. Je kunt straling moeilijk isoleren er zijn altijd ook andere factoren aanwezig. Bij proefdieren kan dat wel, maar dat onderzoek is ook niet altijd perfect. Bij veel van deze onderzoeken zijn de stralingsniveaus te hoog en niet realistisch. De effecten zijn dan niet één op één te vertalen naar de samenleving. In vitro (gecontroleerd laboratoriumonderzoek) is er wel verband aangetoond. Er is effect bijvoorbeeld op bloed, maar wat we dan weer niet weten is hoe zich dat effect verhoudt tot een complex menselijk lichaam?

Kortom. Wat te doen? Emoties en paniek zijn geen goede raadgever. De eerder geciteerde Johansson denkt een oplossing te hebben en stelt heel kort door de bocht: “Je kunt leven zonder een mobiele telefoon en draadloos internet en daarom zou men moeten wachten met de invoering ervan totdat we zeker weten dat het veilig is. Dat moet veranderen! Net als medicijnen zouden producten als mobiele telefoons vooraf op veiligheid getest moeten worden, alvorens ze op de markt te koop worden aangeboden en niet zoals nu pas achteraf” (Bron: Lexnaturalis)
Dat is natuurlijk waar, het is echter een al lang geleden gepasseerd station. Vandenbosch is veel reëler en stelt juist: “Het probleem van de GSM-straling (Vandenbosch ziet dit als grootste probleem) is gedeeltelijk een maatschappelijk probleem: mensen willen universele connectiviteit (overal bereikbaar zijn). Hoe beter het signaal, hoe groter de straling. Dat bepalen wij zelf. De straling is er en gaat ook niet meer weg.” Er is elektrosmog, voor de een handig voor de ander - die er geen gebruik van maakt - overlast. Maar zonder die straling werkt het hele systeem niet. De straling is geen neveneffect, zoals bij radioactiviteit. De straling van de zendmast kun je ook niet ongestraft verminderen. Dan werkt het systeem niet meer.” (Bron: KULeuven)

Wat kun je zelf doen?
Vandenbosch pleit voor ALATA (as low as is technically achievable). Geen onnodige risico’s nemen. Het is er en het gaat niet meer weg. Maar, doe je Wifi bijvoorbeeld uit als je het niet gebruikt, druk je telefoon niet tegen je hoofd en pas zeker op als de verbinding met je mobiel wordt gemaakt (dan is er een piek!).

Wat zegt de WHO
IARC, het Internationale Agentschap voor Onderzoek naar Kanker van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO), heeft het gebruik van mobiele telefoons in 2011 bestempeld als ‘mogelijk kankerverwekkend’. De reden hiervoor is dat IARC wel aanwijzingen voor een verhoogd risico op hersentumoren ziet, maar geen overtuigende bewijzen. Ter vergelijking: in deze zelfde categorie ‘mogelijk kankerverwekkend’ vallen ook stoffen zoals koffie, diesel, roet en talkpoeder. Er zijn echter géén aanwijzingen dat zendmasten in de woonomgeving kankerverwekkend zijn; de blootstelling aan die zendsignalen is volgens de WHO vele malen lager dan die tijdens het gebruik van een mobiele telefoon. (Bron: Gemeente Waalre)

Wat doen overheden?
Frankrijk schakelt de Wifi-installaties uit op plaatsen waar kinderen onder de drie jaar worden opgevangen. De maatregel maakt deel uit van een nieuwe wet die de bevolking moet beschermen tegen elektronische straling. Verder is bepaald dat basisscholen hun draadloze verbinding moeten uitschakelen wanneer die niet wordt gebruikt. En alle winkels en horecazaken die publieke netwerken aanbieden aan klanten, moeten dit aangeven met een symbool op de ruit of deur.
Vandenbosch over de Belgische situatie: “We passen beter het voorzorgs-principe ook in België toe. Zelfs zonder wetenschappelijk bewijs over de schadelijke gevolgen moet je de voor- en nadelen afwegen. In een crèche zie ik geen voordelen van draadloos internet.”
Vandenbosch gaat verder: Het Vlaams Parlement heeft in januari 2009 als streefnorm op termijn 0,6 V/m voorgesteld. Is dat een utopie of toch een haalbare kaart? Volgens Guy Vandenbosch is dit technisch perfect mogelijk, “maar dit vergt dan wel ingrijpende wijzigingen in het netwerk: De GSM-antennes zijn nu zo krachtig dat ze door muren van gewapend beton gaan en zelfs in liften en kelders ben je nog mobiel bereikbaar. Dit vergt zware vermogens en leidt tot hoge stralingsniveaus. Een scheiding tussen de binnenhuis- en buitenhuiscommunicatie kan dit probleem omzeilen. Binnenshuis kan je dan je mobieltje laten overschakelen op reeds bestaande infrastructuur als coax-, tv-, internet- of glasvezelkabel om zo de verbinding met de buitenwereld te maken. Dit is dus technisch perfect haalbaar, maar dat doe je niet van vandaag op morgen. Dit vergt forse investeringen en een hele organisatorische switch in het netwerk”.
Ïk wil het verhaal niet te technisch maken maar het Vlaamse besluit spitst zich toe op de straling veroorzaakt door vast opgestelde antennes. Maar de rinkelende mobieltjes veroorzaken uiteraard ook straling. Guy Vandenbosch wil dan ook nog deze problematiek in zijn ware context schetsen: “Als je mobiel belt, is de stralingsintensiteit aan je hoofd gemiddeld in een ‘worst case’ scenario duizenden keren hoger dan op 100 meter afstand van een gsm-antenne, waar het maximale stralingsniveau voorkomt. Op drukke plaatsen waar veel mensen telefoneren, is de cumulatieve straling van die toestellen hoger dan die van de masten. Het gevaar schuilt dus niet alleen in die gsm-mast die vanop de speelplaats zichtbaar is, maar evenzeer – en wellicht nog meer – in het feit dat alle kinderen tijdens de speeltijd aan het gsm'en slaan....” (Bron: Patrick Verheye)

De Europese Unie heeft trouwens referentieniveaus voor blootstelling aan elektromagnetische velden afkomstig van antennes aan haar lidstaten aanbevolen. Deze aanbeveling is vastgelegd in de EU-aanbeveling 1999/519/EG. De meeste Europese landen, waaronder Nederland hanteren deze limieten. Enkele Europese landen, zoals België, gaan eveneens uit van deze EU-aanbeveling maar hanteert, op basis van een politiek besluit, 50% van de aanbevolen limieten als norm. Dit betekent echter dan weer niet dat België strengere eisen stelt qua wonen in de nabijheid van een mast met antenne-installaties voor mobiele telefonie. De blootstelling aan elektromagnetische velden op publiek toegankelijke plaatsen is in België niet anders dan in Nederland. (Bron: Gemeente Waalre)

Nu terug naar onze school in ons eigen Nederland. Wij zijn geen eiland in een grote gevaarlijke zee. Mobiel internetten en bellen speelt zich vlak voor onze voordeur massaal af in elke pauze. Dan ontstaat er dus - weliswaar buiten de fysieke school - een behoorlijke piek. Ook staat er op de IJsselflat, vlak naast onze school, een zendmast. Je kunt - ook op onze locatie - dus moeilijk aan elektrosmog ontkomen. Maar je hoeft het ook niet erger te maken. Je zou dus kunnen denken aan een verbod van mobieltjes op school - zoals wij hebben ingesteld -, mits in de les een mobiel didactisch nodig is. En dat laatste vind ik wel belangrijk. Je volgt dan het ALATA-principe van Vandenbosch, want ook wij moeten leerlingen mediawijs afleveren naar het vervolgonderwijs. We kunnen m.i. niet net doen of er geen Derde Industriële Revolutie plaatsvindt en alle digitale gadgets gewoon buiten de deur houden.

De druk om een Wifi-netwerk op school te installeren wordt sowieso groter, ook omdat steeds meer apparaten draadloos werken. In school zouden klassen dan ook niet naar de Mediatheek hoeven voor een opdracht, organisatorisch is het voor de docenten dus veel makkelijker. Let wel: het is een keuze. Leerlingen kunnen dan bijvoorbeeld op de gangen werken. Of dat voor de rust in het gebouw en de begeleiding van de leerling bevorderend werkt, durf ik te betwijfelen. Dan laten we hier ook nog het vaak onderschatte probleem van beheer en techniek van een Wifi-netwerk buiten het hele verhaal.

Ik zou - tot slot - willen voorstellen om de didactische noodzaak leidend te laten zijn in de hele discussie. Bijvoorbeeld Wifi in de toekomst alleen toe gaan passen als er duidelijk onderbouwd didactisch voordeel is te behalen. Een voordeel ook, dat je met bekabelen in dat specifieke geval niet zou kunnen realiseren. Je neemt dan een (gezondheids)risico, maar je zou dat nog weer kunnen beperken door het netwerk uit te zetten als je het niet gebruikt.
Of we bekabelen gewoon verder en realiseren daarmee ook toezicht (Mediatheek!) op het gebruik, door de toegang alleen tot vaste (bekabelde) plaatsen binnen school te beperken. Deze laatste optie is een voortzetting van de huidige situatie en die zou m.i. nog veel beter benut kunnen worden door hechtere samenwerking tussen de Mediatheek en docenten. Dan zet je pas echt (didactische) stappen! De discussie over digitale didactiek moet echter nog altijd gevoerd worden binnen onze school. Dit, terwijl de discussie over straling en de gevolgen van die straling al wel volop woedt.

N.B. Afleiding, verslaving, slapeloosheid etc. door het gebruik van tablets en smartphones zijn zaken die zeker zo belangrijk en kwalijk zijn, maar die worden hier niet behandeld.

donderdag 2 april 2015

Geschiedenis in 3D

Het onderwijs is een belangrijke doelgroep voor erfgoedinstellingen. Via de erfgoedsector en het onderwijs wordt aan volgende generaties informatie over onze cultuur en geschiedenis doorgegeven. De commissie de Rooij raadde begin deze eeuw aan om ‘werken met bronnen’ en ‘familie- en omgevingsgeschiedenis’ binnen de huidige kerndoelen van geschiedenis op te nemen. Erfgoed en erfgoedinstellingen nemen daarmee dus een belangrijke plaats in binnen het geschiedenisonderwijs. Kerndoel 40 luidt dan ook als volgt: “De leerling leert historische bronnen te gebruiken om zich een beeld van een tijdvak te vormen of antwoorden te vinden op vragen, en leert daarbij ook de eigen cultuurhistorische omgeving te betrekken”.

U weet het misschien niet, maar ik ben afgestudeerd historicus. Het onderwijs trok mij, toen ik afstudeerde, echter niet. Ik ben erg visueel ingesteld en ik vind daarbij het werken met bronnen (het speuren) het belangrijkste onderdeel van het vak. Film, fotografie en in het algemeen bronnenstudie waren toen ik afstudeerde binnen het onderwijs moeilijk in te passen. Als je daar in het curriculum al een gaatje voor vond moest je een lange weg afleggen. Je moest fysiek naar de betreffende instelling, van te voren het materiaal reserveren, een fee of leges betalen en dan ook nog voor de hele groep bronnen verzorgen. Je kon immers niet allemaal tegelijk hetzelfde unieke stuk inzien. Het leek mij een schier onmogelijke opgave en juist daar lag mijn passie. Vandaar mijn keuze om mijn bevoegdheid niet te halen.

Door de digitalisering van de collecties van erfgoedinstellingen zijn er echter enorme mogelijkheden ontstaan om erfgoed(bronnen) in het onderwijs te gebruiken. Een uniek gedigitaliseerd stuk blijkt nu door vele leerlingen tegelijk te kunnen worden gebruikt. Bronnenstudie is ineens - zeker door de openbaarheid van het materiaal - in een les mogelijk. Veel instellingen bieden daarvoor speciaal op het onderwijs gericht lesmateriaal aan. Dat is belangrijk want digitalisering van collecties leidt niet zonder meer tot goed bronnenmateriaal voor het onderwijs. Daar is vaak een vertaalslag voor nodig en ook een verdieping van de kennis van afgestudeerde docenten geschiedenis. Er komt namelijk zo snel en zo veel digitaal bronnenmateriaal vrij beschikbaar dat - zeker voor de al wat oudere - geschiedenisdocent dat moeilijk is bij te benen. Voor deze groep is het een nieuwe ontwikkeling en helaas wordt m.i. met deze rijkdom dan ook nog steeds weinig in de les gedaan. Specifiek over digitaal erfgoed in het onderwijs schreef Sabine Niekel een scriptie.

Tot nu toe hebben we het over het gebruik van gedigitaliseerde bronnen (papier, audiovisueel) als bronnenmateriaal voor onderzoek, maar digitalisering biedt ook de mogelijkheid om zelf nieuw digitaal bronnenmateriaal te maken. Op Historiën kwam ik onlangs een artikel tegen over historische Nederlandse steden in 3D. De verbinding tussen de game-industrie en het creëren in 3D van een natuurgetrouwe, met historisch bronnenmateriaal gestaafde, weergave van een historische stad was ik ooit al tegengekomen voor Londen. Ik zag meteen toepassingen voor het onderwijs.



Mijn hart springt over van opwinding als ik denk aan de mogelijkheden die dergelijke technieken voor het onderwijs kunnen bieden. Denk je eens in dat je een middeleeuws straatje in Zutphen in 3D vorm gaat geven aan de hand van historisch bronnenmateriaal. De (gratis) digitale tools (bv. Blender) worden steeds laagdrempeliger en professioneler en bieden een uitgekiende mogelijkheid om mediawijsheid binnen je vak aan bod te laten komen. Dat de ontwikkeling snel gaat blijkt uit het volgende: vergelijk maar eens het Rome van Google Earth in 2008 met de film die een aantal jaren later het Rome Reborn project oplevert.


Rome Reborn 2.2: A Tour of Ancient Rome in 320 CE from Bernard Frischer on Vimeo.

Over dit laatste project:
“The model is thus a representation of the state of our knowledge (and, implicitly, of our ignorance) about the urban topography of ancient Rome at various periods of time. Beyond this primary use, the model can function in other ways. It can be used to teach students or the general public about how the city looked; it can be used to gather data not otherwise available, such as the alignment of built features in the city with respect to each other or to natural features and phenomena; and, it can be used to run urban or architectural experiments not otherwise possible, such as how well the city or the buildings within it functioned in terms of heating and ventilation, illumination, circulation of people, etc. Finally, a digital model can be easily updated to reflect corrections to the model or new archaeological discoveries”. (Bron: Rome Reborn)

Tijdreizen kunnen we helaas niet - aldus het eerder aangehaalde Historiën - , maar sinds enkele jaren is het heel gemakkelijk om je een voorstelling te maken van historische (Nederlandse) steden. Verschillende organisaties hebben namelijk 3D-filmpjes gemaakt van Amsterdam, Arnhem, Hoorn en Groningen.



Bovenstaande film van Arnhem is gemaakt met Sketch Up als basis en Lumion in 3D (demo is gratis) om er een animatie van te maken. Ja maar, hoor ik jullie zeggen, dit zijn professionals. Nou, het zijn in dit geval vrijwilligers en je hoeft ook helemaal geen professional te zijn om iets dergelijks te maken. Passie, doorzetten en gebruik maken van fora en gebruikersgroepen levert een dergelijk resultaat. Laat leerlingen de ervaringen onderling ook uitwisselen in zo’n project. Arthur de Lange uit 12 Berkel maakte 3 jaar geleden al het volgende filmpje van een Romeinse villa:



Biedt een dergelijke ontwikkeling geen grandioze mogelijkheden voor een stage of voor een - wat langduriger - project met een hele klas? En je kunt natuurlijk de rollen verdelen. Enkele leerlingen onderzoeken hoe een gebouw of straat er in een bepaalde tijd uitzag, anderen maken de animatie. Denk je eens in dat je zelf een nieuwe “historische” bron maakt. Hoe gaaf is dat?

Ik geloof toch dat ik spijt heb dat ik mijn bevoegdheid niet heb.

Zie: The making of Historic London, Parijs, 4DCities, Alexandrië en A Day in Pompeï.