Veel docenten die in hun
lessen gebruik maken van een methode vullen die lessen vaak aan met verrijkend
(digitaal) lesmateriaal. Sommige docenten zouden zelfs de huidige methode wel
willen vervangen door een zelf ontwikkeld curriculum met gebruikmaking van
digitale leermiddelen. Een aantal docenten gebruikt nu al eigen lesmateriaal,
maar wil dit eventueel nog (digitaal) verdiepen. Zelf vervaardigen en
samenstellen van lesmateriaal ligt binnen handbereik, er is inmiddels een breed
scala aan open leermateriaal voorradig. De term hiervoor is Open Educational
Resources (OER), leermaterialen die vrij en open beschikbaar zijn op internet.
Iedereen kan ze gebruiken en iedereen kan er aan bijdragen, door ze te
beoordelen, van commentaar te voorzien of aanpassingen of aanvullingen te
maken. UNESCO ziet OER als een goede manier om de
toegang tot onderwijs te vergroten en de kwaliteit van leermiddelen te
verbeteren. OER kunnen daardoor een belangrijke bijdrage leveren aan de
millenniumdoelstelling Education for All. Landelijk gezien zijn de Stercollecties van Vo-Content een goed voorbeeld van een
door docenten zelf ontwikkeld curriculum. De Stercollecties zijn open digitale
leerlijnen van actueel, flexibel en leerlinggericht materiaal voor het
voortgezet onderwijs.
In vooral het buitenlandse
hoger onderwijs worden ook stappen gezet met bijvoorbeeld Open Textbooks. Open
Textbooks zijn studieboeken die gratis online verkrijgbaar zijn en uitgegeven
zijn onder een open copyrightlicentie en dus vrij zijn voor hergebruik en/of aanpassingen.
In het hoger onderwijs spelen naast overwegingen als Education for All en het
samen maken, beoordelen en aanpassen van open digitaal leermateriaal nog andere
zaken: De belangrijkste en ook vaak nog enige reden voor het verschijnen van
bijvoorbeeld Open Textbooks in het buitenland zijn de hoge prijzen die
uitgeverijen rekenen voor studieboeken. In de Verenigde Staten leiden deze
kosten er schrikbarend vaak toe dat studenten niet gaan studeren, minder vakken
volgen dan ze zouden willen, of zelfs helemaal met hun studie moeten stoppen.
(Bron: Surf Open Textbooks)
Hoewel sommigen een
onderscheid maken tussen MOOC’s en OER en juist wijzen op de
verschillen als tijdelijkebeschikbaarheid van een MOOC en het onveranderbare karakter, ziet bijvoorbeeld een EU-project als ECO
(Elearning, Communication, Open-data) eenMOOC wel als OER. Zij leggen de nadruk op het open karakter van de MOOC, als een cursus die
gratis online wordt gegeven en waar iedereen aan deel kan nemen. Vanuit het
standpunt van de lerende is er inderdaad geen onderscheid tussen een MOOC en
OER. De docent echter is juist vaak gebaat bij de veranderbaarheid van het
lesmateriaal dat hij in zijn lessen wil gebruiken. In dat geval geldt bij een
MOOC: ’what you see is what you get’. RobertSchuwer schreef daar al eerder uitgebreid over. Voor wie geïnteresseerd
is in het onderwerp: Schuwer houdt de ontwikkelingen voor wat betreft open en
vrij beschikbaar lesmateriaal nauwlettend bij op zijn site.
Wat de reden ook is om
vrij en open leermateriaal te gaan (her)gebruiken of te maken, zoals de kosten
van de studieboeken of zelf invulling willen geven aan het curriculum, de
huidige digitale tijd biedt een scala aan mogelijkheden om lesmateriaal aan te
passen. De Stercollecties zijn bijvoorbeeld opgebouwd uit bouwstenen die
maatwerk mogelijk maken. De docent kan het digitale lesmateriaal naar wens
arrangeren. Teksten, opdrachten en toetsen zijn naar eigen inzicht in te
zetten, te combineren en aan te vullen, op een manier die past bij het
leerniveau van de leerlingen. Als je materiaal gaat hergebruiken let dan wel
altijd op onder welke licentie het materiaal is gepubliceerd. Er worden
namelijk niet altijd dezelfde licentievormen gebruikt.
Open Textbooks hebben
door alle toevoegingen en interactieve mogelijkheden, meer verwantschap met
andere open online leermiddelen dan met een traditioneel studieboek. In Open
Textbooks staan links naar ander onderwijsmateriaal, er zijn vaak video’s
ingebed en er zijn doorverwijzingen naar interactieve elementen, zoals
simulaties en animaties. Deze ‘navigatiemogelijkheid’, de koppeling met externe
bronnen, is een ander belangrijk voordeel van Open Textbooks boven reguliere
studieboeken.
Net als andere OER
bieden Open Textbooks dus meer didactische mogelijkheden dan papieren
onderwijsmateriaal. Werken die onder een open copyright licentie verschijnen,
mogen naar hartenlust worden bewerkt, gemixt en hergebruikt. Een docent kan een
Open Textbook aanpassen aan de lokale situatie, actuele casussen toevoegen, of
er bijvoorbeeld voor kiezen om alleen een enkel hoofdstuk op te nemen in zijn
eigen onderwijsmateriaal. Een succesvolle vindplaats van open leermateriaal
voor het hoger onderwijs is de SaylorAcademy. Andere voorbeelden zijn de OpenTextbook Library, en College Open Textbooks. Een (nog incompleet) overzicht vind je hier.
Voor het primair en
voortgezet onderwijs is Wikiwijs Maken een tool voor docenten om eigen
leermiddelen te maken van teksten, afbeeldingen en ingebedde materialen. Deze
zijn trouwens printbaar en gratis te verwerken tot PDF of eBook. Bovengenoemde
Stercollecties voor het voortgezet onderwijs zijn een onderdeel van Wikiwijs.
Voor het Nederlands taalgebied is er ook nog het van oorsprong Belgische Klascement.
Ook de Vrije Scholen
hebben inmiddels hun eigen Wikiwijs in de vorm van de Vrijeschoolwiki. Ook hier is het materiaal te downloaden
en aan te passen. Een groep van 6 docenten van de vrije scholen Groningen,
Zeist en Zutphen hebben tevens besloten om zelf materiaal voor Biologie te gaan
maken omdat de hoofdstukken uit de gewone boeken niet goed overeenkwamen met
ons onderwijs. Een van de deelnemende docenten gaf aan: ‘We willen veel
meer vanuit de fenomenen werken”. In eerste instantie wordt dit een tekstboek
met opgaven. In een later stadium wordt gedacht aan een digitale versie, waar
ook andere scholen (delen) van kunnen gaan gebruiken.
Uit onvrede met
bestaande methodes is ook Cumulus (initiatief van een economiedocent) geboren. De initiatiefnemer zet zich
af tegen methoden van de grote onderwijsuitgevers waarin gepersonaliseerd leren
een steeds grotere rol krijgt. Cumulus stelt daar een methode tegenover waarbij
de docent centraal staat. De docent moet vooral de mogelijkheid hebben om een
eigen draai aan de leerstof te kunnen geven, en digitaal materiaal te gebruiken
als versterking van de kennisoverdracht die in de klas plaats vindt. Het
materiaal van Cumulus is open, maar niet vrij toegankelijk. In een blog van Wilfred Rubens lees je meer over dit
initiatief.
Nu komen we ook bij een
belangrijk punt. Hoe krijg je docenten mee? Het Vrije school project voor
Biologie werkt omdat daar extra uren voor zijn vrijgemaakt. Dat is - denk ik -
toch wel een vereiste om deze verandering in het onderwijs tot een succes te
maken. De deelnemers aan een bijeenkomst die de Surf academy in 2015 hield
stelden dat je docenten in het hoger onderwijs aan boord krijgt door ze te
laten meeschrijven aan - in dit geval - Textbooks, al dan niet in het kader van
deskundigheidsbevordering. Eén van de deelnemers: : “Ik heb zelden zoiets
leerzaams gedaan als samen met collega’s een studieboek maken”. Docenten krijg
je dus aan boord door ze zelf te laten meeschrijven en meedenken. Je activeert
ze met een dergelijk project en maakt het interessant om lesstof te kunnen
actualiseren, aanvullen en eventueel ander online materiaal in te bedden en te
koppelen. (Bron: Surf Open Textbooks)
Zowel kopen als zelf
maken van leermateriaal is kostbaar. Maar er is natuurlijk nog een derde
manier: het puur hergebruiken en doorontwikkelen van het materiaal van anderen,
aldus Kennisnet in een publicatie gericht op het mbo.
Over de rol van de
docent schrijft AVANSHogeschool: “Het werken met Open Educational Resources (OER) heeft gevolgen voor de
vorm die het onderwijs aanneemt. De docent heeft nu nog in grote mate de rol
van kennisoverdrager. Die rol zal zich steeds meer ontwikkelen tot begeleider
in het proces waarbij kennis, die een student elders vindt, moet worden
beoordeeld op bruikbaarheid.De docent zal ook creatief moeten worden in het
zoeken naar lesvormen waarin deze externe kennis een plek krijgt”.
Maar, OER moeten
natuurlijk ook worden ontsloten. En dan komt de rol van de
Bibliotheek/Mediatheek in beeld. In 2015 verscheen een rapport over de rol van de bibliotheek
(universiteit/hogeschool) in open en online onderwijs. Het rapport stelt onder
meer: “De van oudsher bekende expertisegebieden van bibliotheken (advies over
auteursrechten, ontsluiten en opslaan van content en bevorderen van
informatievaardigheden) worden door de ontwikkeling van open en online
onderwijs steeds relevanter”. Dat geld m.i. ook voor de Mediatheek in het
voortgezet onderwijs. De onderwijsondersteunende rol van de mediathecaris kan
nog zwaarder worden aangezet waar ook zijn of haar de ict-vaardigheden worden
ingezet. Deze zijn - mede door de specifieke scholing - over het algemeen
genomen van een hoger niveau dan die van de docenten. Moderne Mediatheken
houden zich ook al langer bezig met het verzamelen en ordenen van digitale
tools, er is kennis van open online leermateriaal, van auteursrecht en
informatievaardigheden. (Zie ook Janina van Hees)
Zijn er - vanuit het standpunt van de lerende - onderwijskundige
voordelen (en nadelen?) Een aantal onderzoeken heeft gekeken naar de vraag of
er verschillen zitten tussen de leerprestaties van studenten die gebruik maken
van elektronische boeken versus studenten die gebruik maken van boeken op
papier. Literatuuronderzoek concludeert dat instructie op veel verschillende
manieren en via verschillende media uitgeleverd kan worden zonder invloed op de
resultaten. Een aantal studies rapporteert een (kleine) positieve invloed op
leerprestaties bij het gebruik van Open Textbooks. Studenten hebben over het
algemeen meer tijd nodig bij het lezen van elektronische teksten. (Bron: SurfOpen Textbooks)
De beschikbaarheid
van digitale leermaterialen en ICT zou actievere vormen van leren kunnen
ondersteunen, maar dit heeft weer niets te maken met de open vorm. Hoogstens
zou meer beschikbaarheid van open leermaterialen een grotere hoeveelheid
bronnen geven waaruit een docent kan kiezen en zou de open licentie de docent
de mogelijkheden bieden de leermaterialen te contextualiseren wat dan wellicht
tot betere ondersteuning van de gewenste didactiek zou leiden. (Schuwer)
Er zijn dus wel degelijk
onderwijskundige voordelen te behalen voor vooral de onderwijsgevenden. Zeker
waar je geheel eigen invulling kunt geven aan je lesmateriaal zoals dat nu bij
Biologie op de vrije scholen plaatsvind. Resteert ook een grotere rol voor de
mediathecaris om voor lerende en docenten de weg te wijzen in de enorme
hoeveelheid (open) lesmateriaal en ze te ondersteunen bij het gebruik van
digitale tools.
Zie ook: Educatieve contentketen, Reisgids digitaal leermateriaal (toevoegingen hierop: Studioeconomie, HetschoolvakNederlands,
dedigitaledocent, Verrijkingsstof en E-Klassen)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten