vrijdag 28 november 2014

Een infographic maken

Een infographic visualiseert informatie op een heldere en gestructureerde manier. Het is samengesteld uit twee onderdelen: data en vormgeving. Voor een goede infographic heb je echter meer nodig dan alleen betrouwbare data en een mooi ontwerp en daarin onderscheidt een infographic zich misschien ook wel van een gewone grafiek. Je moet namelijk een verhaal vertellen. Data alleen vormen geen infographic, de duiding, het verhaal maakt de infographic tot een succes! Met andere woorden: een infographic moet ook op zichzelf staand te begrijpen zijn. Bedenk - als je een infographic gaat maken - daarom éérst welk verhaal je wil vertellen en wat de kernboodschap is. Welk doel heb je? Bedenk daarna welke informatie nodig is om de kernboodschap te onderbouwen. Levert het visualiseren van de informatie, een infographic, echt meerwaarde? Alleen als je die vraag volmondig met ‘ja’ kunt beantwoorden, is een infographic een goede overweging.

Het verzamelen van data is dus de eerste stap. Het uiteindelijke doel is het overdragen van data, informatie en kennis. Een infographic kenmerkt zich door veel beeld en weinig tekst. Het is daarmee een handig hulpmiddel om te gebruiken bij een presentatie, samenvatting of instructie. De meerwaarde boven alleen tekst is duidelijk. Met infographics kun je namelijk ingewikkelde zaken visueel snel en helder uitleggen. Ze zijn daarnaast ook gemakkelijk te delen via social media. Bij het maken van een infographic komen diverse 21e eeuwse vaardigheden aan bod, zoals creativiteit, kennis van het gebruik van digitale tools (ICT-geletterdheid) en communiceren.

Niet alles kun je ombouwen tot een goede infographic. Albert Lubberink stelt in zijn blog Technologie in het onderwijs (waarschijnlijk gebaseerd op De Kracht van Content) dat de volgende data wel kunnen leiden tot een goede Infographic (ik heb de voorbeelden wat aangepast):

  1. Cijfers
  2. Ruimtelijke of geografische informatie – kijk voor data eens bij CBS in de klas of Public data.
  3. Tijdlijnen: Wereldoorlogen of Technologie in het onderwijs. Geschiedkundige onderwerpen liggen het meest voor de hand. 
  4. Procesbeschrijvingen. (Van scheut tot leut en alert online)
  5. Onderzoeksresultaten(Nederlanders goed op de hoogte van eigen uitgaven)
  6. Mechanisme.(hoe werkt een brandstofcelauto?)
Lubberdink geeft ook een paar aandachtspunten voordat je begint:
Heb je betrouwbare data?
Is er samenhang tussen de data die je presenteert?
Heb je een verhaal of kernboodschap? Formuleer deze vooraf.
Ray Meur stelt op Frankwatching
Hou het simpel. Laat de infographic aan iemand anders zien als je klaar bent. Als zij het niet snappen, dan snapt niemand het. Mensen zijn visueel ingesteld. Iedereen spreekt beeldtaal.
Kleurgebruik. Gaat jouw infographic niet over de regenboog? Beperk het aantal kleuren dan het liefst tot twee of drie kleuren of gradaties hiervan.
Uitlijnen. Zorg dat de informatie netjes onder en naast elkaar staat.
Lettertypes. Gebruik alleen hoofdletters voor grote titels en loopteksten in onderkast. Ook hier geldt: hou het rustig. Gebruik niet teveel verschillende lettertypes. Het liefst niet (veel) meer dan twee.
Stijlbreuk. Zorg ervoor dat de grafieken en beelden op elkaar zijn afgestemd. Het is belangrijk dat ze dezelfde sfeer uitademen.
Neem de tijd. Een infographic maak je niet even tussendoor. Voor je het weet ben je uren verder. 

Voor het maken van een infographic hoef je geen dure designer in te huren. Met onder meer onderstaande gratis diensten kun je zelf eenvoudig een infographic maken:

Easel.ly
Met deze tool kun je kiezen uit verschillende thema’s of templates of een leeg werkveld. In het menu kun je kiezen voor verschillende vormen, kleuren, achtergronden en iconen. Deze sleep je middels het drag and drop-systeem naar het werkveld waar je ze kunt schalen en positioneren. Het is ook mogelijk om eigen afbeeldingen te uploaden. Vergeet niet om je grafiek steeds tussentijds op te slaan. Je kunt je registreren met je Google-account.



Infogr.am
In grote lijnen werkt Infogr.am hetzelfde als Easel.ly, alleen zijn er wat opties om een wat meer serieuze infographic te maken. Je kunt kiezen uit grafieken in alle soorten en maten en landkaarten. Tevens is het mogelijk om foto’s en video’s in te voegen. Lettertypes liggen voor elk template wel vast.
Dus ook hier weer:
  • Kies een sjabloon of template.
  • Customize het sjabloon of template.
  • Voeg jouw gegevens toe.
  • Deel of embed de gemaakte infographic.
Je kunt je ook hier registreren met je Google-account.



Piktochart
De gratis versie van deze tool heeft zes basisthema’s. Als je een infographic hebt gemaakt en een export doet, zie je wel een watermerk van Piktochart rechts onderin. De professionele versie van $29,- per maand voor beginners is natuurlijk zonder watermerk en daarnaast heb je meer dan 110 thema’s en iconen om uit te kiezen. Inloggen met je gmail-account is ook hier mogelijk.


Probeer het eens met de leerlingen uit en kun je het niet toepassen in je lessen kijk dan in elk geval eens of je geen bestaande infographics kunt gebruiken op het digibord of scherm. Je kunt als docent ook zelf eens een infographic maken om een instructie of uitleg te ondersteunen. Voordeel is ook dat je het daarna op een eenvoudige manier via het web kunt verspreiden. Hoe je een effectieve infographic voor jouw les maakt schrijft Fenna van Kesteren op Frankwatching. In dit artikel geeft zij haar visie op het ontwerpen van infographics. Van Kesteren schreef ook de zeer leesbare scriptie Leren van een infographic. Een onderzoek naar infographics ter ondersteuning van het leerproces.

Zie ook: Scoop.it, Hongkiat

woensdag 19 november 2014

21st century skills

Staatssecretaris Sander Dekker wil dat Nederland met hem meedenkt in een nationale dialoog om zo een samenhangende visie over de inhoud van het onderwijs te vormen. “Een kind dat vandaag voor het eerst naar school gaat, solliciteert in 2032 naar zijn eerste baan. Leert dit kind nú op school wat het dán nodig heeft om een vliegende start te maken?'', aldus Dekker.

Ik volgde deze maand de MOOC 21st century skills. Eerder attendeerde ik jullie al op deze MOOC en ik hoop van harte dat meer mensen van onze school hebben meegedaan. Ik wil nu niet een uitgebreid verslag geven van alle vaardigheden die onder deze term vallen. Culturele- en sociale vaardigheden, creativiteit en samenwerken worden weliswaar in de MOOC in een 21e eeuwse context behandeld, maar hier wil ik toch vooral de digitale vaardigheden eruit lichten.

Een opvallende uitspraak: “Mensen die nu solliciteren op managementfuncties zetten niet alleen hun MBA op hun CV maar ook hun verrichtingen in een multiplayer online game. Als je de leider bent van een guild met 300 mensen in een game dan heb je mensen geworven, beoordeeld, conflicten opgelost etc., en dat wordt erkend.” Dit zegt Byron Reeves, hoogleraar informatica van de Stanford University. Joke Voogt van de Universiteit Twente citeert hem in een video waarin zij in gaat op de rol van 21st century skills in het onderwijs:



In het huidige onderwijsdebat is er veel aandacht voor het onderwijs van de toekomst. De discussie richt zich onder meer op de vraag welke kennis en vaardigheden van belang zijn om leerlingen voor te bereiden op een snel veranderende maatschappij. Veel van deze vaardigheden worden samengevat onder de noemer 21e eeuwse vaardigheden. Het betreft generieke vaardigheden en daaraan te koppelen kennis, inzicht en houdingen die nodig zijn om te functioneren in en bij te dragen aan de toekomstige samenleving. SLO publiceerde daarover 21e eeuwse vaardigheden in het curriculum van het funderend onderwijs (2014). Dit onderzoek vond plaats naar aanleiding van een verzoek van het Ministerie van OCW. Dit Ministerie vroeg SLO te onderzoeken wat deze vaardigheden precies inhouden en in hoeverre ze aandacht krijgen c.q. zouden moeten krijgen in het funderend onderwijs (het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs). Daarbij is gevraagd specifiek aandacht te besteden aan digitale geletterdheid, mede naar aanleiding van de conclusies van de KNAW (2012).

De Volkskrant : “Wat zijn dat precies voor vaardigheden, van de 21st century? Overal lees ik hetzelfde rijtje: communicatie, samenwerken, ict-geletterdheid, relativiteit, kritisch denken, probleemoplossend denken, sociale en culturele vaardigheden en burgerschap. Nuttige dingen. Maar typerend voor de 21ste eeuw? Op ict-geletterdheid na (voorheen kunnen lezen en documenteren) zijn ze altijd belangrijk geweest.” Amber Walraven stelt in een blog van Didactiefonline ook dat eigenlijk alleen digitale geletterdheid echt nieuw is. Moeten we ICT dan maar gewoon ergens toevoegen? "Hup, we schaffen een app aan, en in plaats van op papier oefenen van sommen, oefenen we op de tablet! Dan sluiten we aan bij de leefwereld van de leerlingen!" (Ok, maar doe je nu daadwerkelijk iets anders dan voorheen? Waarom heb je een tablet nodig om te doen wat je al deed? Wat is er precies zo 21e eeuws aan?” Het onderwijs opleuken met ICT is niet de oplossing. Walraven vervolgt: “Alles dan alleen maar doen met ICT? Leerlingen zijn opgegroeid met ICT, die kunnen alles al, laat ze maar lekker zelf alles opzoeken! Zo kunnen ze zelf alles leren!" Een van de grootste misvattingen is dat leerlingen allemaal beschikken over dezelfde hoeveelheid vaardigheden op dit gebied én dat die vaardigheden zich vanzelf ontwikkelen. Daarbij kun je nu eenmaal niet alle kennis en vaardigheden opzoeken. “

Zomaar wat ICT toevoegen of het aan de leerling laten, het klinkt allebei niet geweldig, maar we moeten wel wat met ICT gaan doen. Walraven: “Experimenteer gerust. Pobeer tools uit, probeer nieuwe werkvormen uit, verander je eigen rol eens, en die van je leerlingen. Maar doe het bewust, en wees realistisch. Heb een doel, en kijk of het doel behaald is. Neem de regie over je onderwijs, en laat je niet opjutten door heren en dames die aangeven dat het onderwijs zo achterloopt. Maar realiseer je ook dat je vandaag onderwijs geeft, en dat je niet kunt blijven volhouden dat het genoeg is om rekenen en taal te geven, omdat dat nu eenmaal getoetst wordt in een eindtoets, en de rest niet. Je kunt ook niet volhouden dat jij degene bent die de kennis bezit, en de enige bent die die kennis kan overdragen. Dan doe je je leerlingen echt tekort.” Tot zover Walraven.

Ingewikkeld is het niet. Ik geef zelf op school vaak de volgende voorbeelden: bij een landenopdracht naar cijfermateriaal zoeken doe je met open data en daarmee laat je leerlingen hun eigen unieke grafiek construeren. De opdracht verandert daarmee niet, maar de leerling kan meer zaken met elkaar vergelijken en is niet gebonden aan bestaand gepubliceerd cijfermateriaal. Ook deelnemen aan een internationaal project was nog nooit zo simpel met de mogelijkheden van sociale media. Maar, zeer 21e eeuws is het begrip prosument. Je kunt bijvoorbeeld vrij makkelijk een app door leerlingen laten maken die een functie toevoegt aan een smartphone. Vroeger was een gekocht product af, nu leven we in de maakmaatschappij. Dit is natuurlijk mediawijsheid pur sang, maar zet dat nu het onderwijs nu geheel op zijn kop? Erik Woning van Kennisnet: “Ga uit van de onderwijspraktijk: Wat doe je nou als leraar zijnde en op wat voor manier kunnen de doelen die je hebt met je werk, makkelijker behaald worden met ICT.”

De conclusie van het genoemde SLO-onderzoek is in elk geval dat “de 21e eeuwse vaardigheden weinig doelgericht en structureel aan de orde komen in het huidige curriculum voor het funderend onderwijs. Gegeven het belang van de 21e eeuwse vaardigheden voor de toerusting van leerlingen
en de beperkte aandacht in het huidige curriculum, is het wenselijk de positie van de vaardigheden in het beoogde en uitgevoerde curriculum te versterken. Scholen en leraren spelen daarbij een cruciale rol en moeten voldoende ruimte krijgen er lokaal invulling aan te geven."(Thijs, A., Fisser, P., & Hoeven, M. van der (2014), p.8)

Welke basisvaardigheden met betrekking tot ICT moet een leraar daarvoor trouwens beheersen? Is het voldoende wanneer hij kan mailen, snel de juiste informatie op het net weet te vinden en overweg kan met het digitale bord? Volgens Kennisnet - die het kader ict-bekwaamheid leraren ontwikkelde - gaat het daarbij om professionele ontwikkeling, pedagogisch-didactisch handelen en werken in de schoolcontext. (Bron: Vives) Vooral die pedagogisch-didactische toepassing van ICT - dat zie ik overal - is nog lang geen vanzelfsprekendheid.

Wat moet er nu in ons curriculum gebeuren? Als wij ons aansluiten bij Walraven en de Volkskrant en stellen dat het enige echt nieuwe eigenlijk digitale geletterdheid is dan rest ons de vraag: wat is digitale geletterdheid? Volgens de MOOC 21st century skills bevat dit:
Basiskennis ICT: het kennen van basisbegrippen en functies van computers en computernetwerken ('knoppenkennis'); Het kunnen benoemen, aansluiten en bedienen van hardware; het kunnen omgaan met standaard kantoortoepassingen (tekstverwerkers, spreadsheet-programma’s en presentatiesoftware); Het kunnen omgaan met softwareprogramma's op mobiele apparaten; het kunnen werken met internet (browsers, e-mail); Op de hoogte zijn van en kunnen omgaan met beveiligings- en privacyaspecten.
Computational thinking: denkprocessen waarbij probleemformulering, gegevens-organisatie, -analyse en -representatie worden gebruikt voor het oplossen van problemen met behulp van ICT technieken en gereedschappen.
Mediawijsheid: kennis, vaardigheden en mentaliteit die nodig zijn om bewust, kritisch en actief om te gaan met media: Begrip: inzicht hebben in de medialisering van de samenleving, begrijpen hoe media gemaakt worden, zien hoe media de werkelijkheid kleuren; Gebruik: apparaten, software en toepassingen gebruiken, oriënteren binnen mediaomgevingen; Communicatie: informatie vinden en verwerken, content creëren, participeren in sociale netwerken; Strategie: reflecteren op het eigen mediagebruik, doelen realiseren met media.
Informatievaardigheden: het kunnen signaleren en analyseren van een informatiebehoefte en op basis hiervan het kunnen zoeken, selecteren, verwerken en gebruiken van relevante informatie: - definiëren van het probleem.

En ja, toetsing van deze en de andere 21e eeuwse vaardigheden is nog een probleem. Uit het rapport van SLO: “Er is behoefte aan handzame instrumenten om de ontwikkeling van leerlingen op het gebied van de 21e eeuwse vaardigheden te volgen. Het gaat vooral om innovatieve vormen van monitoring en toetsing die recht doen aan de contextgebondenheid en de typische 21e eeuwse toepassing van de vaardigheden, waar mogelijk en wenselijk gekoppeld aan vakinhouden. Op dit moment zijn er weinig bruikbare toetsinstrumenten voor handen in het funderend onderwijs. Het ontwikkelen van geschikte instrumenten is dan ook van belang om de essentiële kenmerken van de vaardigheden te verhelderen en concretiseren. Het gaat om instrumenten waarmee leerlingen zelf inzicht krijgen in hun eigen ontwikkeling en die formatief ingezet kunnen worden om het leerproces te kunnen verbeteren” (Thijs, A., Fisser, P., & Hoeven, M. van der (2014), p. 108)


Niets doen is geen optie. Zoals Vives in het novembernummer van dit jaar provocerend stelt: Er is een recht op mediawijsheid (lees hier ook: ICT-geletterdheid). Bij de viering van 25 jaar Rechten van het Kind hoort ook aandacht voor brede mediawijsheid. Het is trouwens ook het credo voor de komende Week van de mediawijsheid.

Tot slot wil ik hier nog wijzen op het Horizonverslag gepubliceerd door de Europese Commissie en het New Media Consortium, een non-profitorganisatie uit de VS. Volgens het verslag zijn de integratie van ICT in de lerarenopleiding en het aanpakken van de zwakke digitale vaardigheden van leerlingen oplosbare uitdagingen. ‘Authentieke’ leermogelijkheden bieden, op basis van echte praktijkvoorbeelden, en het mixen van formeel en informeel onderwijs zijn op korte termijn moeilijker uit te voeren. Onder de moeilijkste, ‘netelige’, uitdagingen vallen de noodzaak om het onderwijs van complex denken te verbeteren en ervoor te zorgen dat studenten mede-ontwikkelaars van hun leeractiviteiten worden.



Kijk aan, er ligt dus nog een grote uitdaging. Laten we in elk geval beginnen met ons aan te sluiten bij de IT-academy, waarin Microsoft MOS-certificering aanbiedt. Te veel scholieren verlaten het voortgezet onderwijs zonder zelfs maar de beruchte ‘knoppenkennis’ en het omgaan met standaard kantoortoepassingen te beheersen. Wat de pedagogiek betreft: vorig jaar is ondergetekende op school gestart met een groep docenten om ICT en informatievaardigheden vakoverstijgend binnen de opdrachten te realiseren. Dit is zeer vruchtbaar gebleken en daarmee moeten we beslist doorgaan. Verder is er behoefte aan een vorm van ‘ontdekkend leren’ waarin programmeren een belangrijke plaats inneemt. Er ligt hiervoor een voorstel bij de directie.

zie ook: Digitale talentontwikkeling

woensdag 5 november 2014

Lesidee: Tekst in Context

Hoe kunnen we leerlingen in het voortgezet onderwijs kennis laten maken met beroemde verhalen als Karel ende Elegast, Beatrijs en natuurlijk Van den vos Reynaerde? De reeks Tekst in Context, onder redactie van Hubert Slings, presenteert historische literatuur voor het voortgezet onderwijs volgens de actueel geldende didactische eisen. Hubert Slings deed onder begeleiding van Frits van Oostrom onderzoek naar Middelnederlandse literatuur in het voortgezet onderwijs. Dat resulteerde in 2000 in het proefschrift 'Toekomst voor de Middeleeuwen, Middelnederlandse literatuur in het voortgezet onderwijs'. Slings ziet in zijn eindconclusie heel duidelijk een plaats voor de Middelnederlandse literatuur in het voortgezet onderwijs (zijn visie kan overigens toegepast worden op de hele historische letterkunde). Volgens hem zouden daarbij vooral de (canonieke) teksten centraal moeten staan (en minder de literatuurgeschiedenis), waarbij de leerdoelen zouden moeten liggen op het terrein van de historische bewustwording, cultuuroverdracht, literaire vorming, individuele ontplooiing en wereldoriëntatie. 

  • Cultuuroverdracht: Als bewoners van het Nederlandse taalgebied hebben we een gemeenschappelijk cultureel en literair geheugen dat, wil het kunnen blijven functioneren, doorgegeven moet worden aan volgende generaties. 
  • Literaire of esthetische vorming: Literatuur is kunst. Van den vos Reynaerde is misschien wel het beste voorbeeld van een eeuwenoud verhaal dat, doordat het zo goed verteld is, nog altijd van begin tot eind weet te boeien. 
  • Individuele ontplooiing: Het lezen van literatuur kan een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de identiteit. 
  • Wereldoriëntatie: In veel opzichten zijn literaire werken tijdbepaald: ze zijn gestempeld door de maatschappij waarin ze tot stand zijn gekomen en waarop ze vaak reageren. Vanuit dat gezichtspunt kan men aan de hand van moderne literatuur inzicht krijgen in de moderne maatschappij en aan de hand van historische werken in de maatschappij van vroeger (Bron: Hubert Slings in VON-Cahier 1
Als praktisch uitvloeisel van Slings onderzoek ontstond de reeks 'Tekst in Context', een serie schoolboeken over historische literaire werken voor gebruik in het (toen nog genoemde) Studiehuis. Slings ontwikkelde hiermee een actuele methode waardoor de historische literatuur ook in de toekomst deel kan blijven uitmaken van ons levende culturele verleden. De Middeleeuwse teksten zijn afgedrukt naast een hedendaagse vertaling die zoveel mogelijk de oorspronkelijke tekst volgt. De teksten zijn voorzien van commentaar en uitleg. Daarnaast wordt er historisch-sociologische achtergrondinformatie gegeven over het leven in bijvoorbeeld de Middeleeuwen en de Middeleeuwse verhalencultuur. Alle deeltjes zijn geïllustreerd. Bij elk deeltje is een docentenhandleiding beschikbaar met antwoordsuggesties bij de vragen en opdrachten. Als eerste deel verscheen in 2010 de Middelnederlandse klassieker Karel ende Elegast: over de koning die op Gods bevel uit stelen ging en zo een staatsgreep verijdelde.

De complete literaire teksten van genoemde verhalen vind je op de site van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren, de DBNL. Als achtergond en inleiding op de Middeleeuwen zou je in de les kunnen gebruiken De Middeleeuwen in 20 hoofdstukken van literatuurgeschiedenis.nl en Koning Artur en de Middeleeuwse literatuur. De laatste link is een opdracht en in deze zogeheten Thinkquest wordt in zes hoofdstukken de middeleeuwse literatuur in het algemeen behandeld en Koning Arthur in het bijzonder. Ook biedt deze site mogelijkheden tot interactief en zelfstandig online leren. Per hoofdstuk kunnen de leerlingen enkele vragen oplossen en bovendien kunnen ze via de tabbladen 'interactief' en 'vermaak' doorklikken naar spellen, een quiz, een woordpuzzel, filmfragment en/of strip.
Beeldmateriaal is er ook om je lessen op je digibord of monitor in te leiden. Schooltv biedt 59 video’s met allerhande Middeleeuwse onderwerpen. Hieronder ook materiaal over de Rederijkers, Karel ende Elegast, Van den vos Reynaerde, Hadewijch en de mystiek en Beatrijs.

Boeken uit de reeks ‘Tekst in Context’ zijn overigens te leen in de Mediatheek.