donderdag 18 juli 2019

Leer leerlingen veilig internetten op school


De afgelopen drie jaar zijn in Nederland in totaal meer dan een miljoen identiteitsdocumenten opgegeven als vermist of gestolen. Het aantal meldingen van identiteitsfraude in 2018 is dan ook verdubbeld ten opzichte van 2016. (Bron: Radar
De Volkskrant meldde op 17 juli 2019 dat ongeveer 1,2 miljoen Nederlanders (8,5 procent van de internetgebruikers van 12 jaar of ouder) vorig jaar het slachtoffer zijn geweest van een vorm van digitale criminaliteit. Fraude bij online aankopen komt het meest voor, en vooral jongeren lopen risico, zo blijkt uit onderzoek van het CBS.
Wij zijn dus slordig met onze privacy en identiteit in het fysieke leven en dat geldt ook voor ons leven online. Soms is het inderdaad gewoon slordigheid, maar vaak is het ook onwetendheid, soms zelfs zelfoverschatting. Leerlingen zijn digitale veelgebruikers zijn en hebben veel vertrouwen in hun eigen digitale kunnen. Ze doen hun digitale kennis en vaardigheden naar eigen zeggen op in hun vrije tijd en worden daarbij geholpen door hun ouders. Dat meldt Kennisnet in de Monitor Jeugd en Media 2017. Voor de Monitor 2017 ( en dit is nu het meest recente onderzoek)  zijn leerlingen in de leeftijd van 10 tot en met 18 jaar geënquêteerd.
Vaak overschatten die jongeren hun eigen kennis. Zij zeggen ook dat school nauwelijks een rol speelt in het bijbrengen van mediawijsheid, dus alle ’kennis’ is zelf opgedaan. Uit de Monitor blijkt in elk geval dat veel leerlingen moeite hebben op internet te zoeken en informatie op waarde te schatten. Daar ligt dan een schone taak voor de Mediathecaris op elke school, zou ik zo zeggen, maar dat weten we allemaal al lang. School heeft ook een taak bij het aanleren van vaardigheden als het bewaken van de privacy en internetveiligheid. Nidal (10) zegt in de Monitor: “over virussen en veilig internet en zo; daar zouden we meer over moeten krijgen op school.” 

Om veiligheid en privacy in de klas bespreekbaar te maken zou je - om te beginnen - gebruik kunnen maken van de ‘25 vragen over internet’ die Kennisnet publiceerde op Leraar24.nl. 100 Vragen zijn verdeeld over vier artikelen:


Specifiek over identiteitsfraude gaat een les van Bureau Jeugd en Media. Leerlingen weten na de les wat identiteitsfraude en identiteitsdiefstal is, dat het strafbaar is en hoe je jezelf er tegen kunt beschermen.

In de Cyberskilltest (Hoofdpartners onder meer KPN en Google) krijg de leerling direct uitleg en praktische tips om zijn ‘skills’ te verbeteren. Als alle vragen beantwoord zijn, zien ze hun eindscore. Je krijgt dan tevens een lijst met aandachtspunten om veiliger online te zijn. Zeer goed te doen door leerlingen. Ze leren bijvoorbeeld de ‘Volg-me-niet’-optie van je browser aan te zetten en hoe je ervoor moet zorgen dat Google je zoek- en surfgedrag niet bijhoudt en hoe je een Wifi netwerk kunt gebruiken of juist niet. Je kunt trouwens de test heel goed klassikaal uitvoeren op een digibord. De hoofdsite Alert online volgt ook het nieuws over cybersecurity en is een bron van informatie. Alert online is ook actief op onder meer Facebook.
Trouwens, ook Ziggo en T-Mobile besteden aandacht aan veilig internetten met allerhande tips.

Leuk om individueel aan leerlingen voor te leggen is de Veilig internetten quiz. Op de site van veilig internetten van de overheid vind je verschillende thema's. Eén thema is bijvoorbeeld Privacy. Andere thema’s zijn Basisbeveiliging, Mobiel en Sociale media.

Op initiatief van ROC ID College in Woerden is de Nederland Veiligonline Quiz ontwikkelt. Ook deze zelf-check kun je prima op het digibord met de hele klas doen. Op de site zelf 
vind je heel veel informatie. over het veilig gebruiken van sociale media en virusbeveiliging.
Ook Microsoft ontwikkelde een Veilig internet quiz, die je prima klassikaal op het digibord kunt doen.

Een volledige lessenserie wordt aangeboden door  Waag/technology & society, Bits of Freedom en Netwerk Democratie. In de serie is er extra aandacht aan de techniek achter internet en de bescherming van dataverkeer. De Baas Op Internet bestaat uit 6 lesmodules om bewustwording over het internet te vergroten. Leerkrachten kunnen werkbladen en instructie gratis downloaden. Onder meer Privacy, Datasporen en Algoritmes worden behandeld. De doelgroep beslaat groep 7 en 8 van de basisschool en klas 1 en 2 van de middelbare school. Doel is kennis opbouwen om beter in staat te zijn om hun eigen internetgedrag te doorgronden en hun (online) privacy te beschermen. Bewustwording, keuzevrijheid en handelingsvermogen staan hierbij centraal.

Het handboek Het web dat we willen voor tieners is te downloaden, evenals het bijbehorende lesmateriaal. De lessen in het handboek zijn ontworpen door leerkrachten, voor leerkrachten in heel Europa en daarbuiten. Het Handboek voor opvoeders is eveneens gratis te downloaden en helpt leerkrachten om vraagstukken rond het online gedrag van jongeren te integreren in hun lesprogramma. 

Wil je echt degelijk aan de slag met je leerlingen en ze een nieuwe digitale persoonlijkheid aanbieden: ga dan (data)detoxen! “Heb jij het gevoel dat je digitale persoonlijkheid je stilletjes uit handen glipt? Geef je eraan toe om veel apps te installeren? Heb je iets te vaak “Ik ga akkoord” aangeklikt? Ben je de tel kwijt van het aantal accounts dat je hebt aangemaakt? Dan heb je misschien minder controle over je digitale leven dan je eigenlijk zou willen. Dit kan anders! De Data Detox Kit is een kuur waarmee je zelf aan de slag gaat. Het kost je dagelijks minder dan een half uurtje en duurt acht dagen. Daarna is jouw digitale ik er een stuk beter aan toe – en heb je meer controle.”, aldus de inleiding van de Kit. (data-detox.nl)
Als je er mee aan de slag gaat hoef je dat natuurlijk niet over acht dagen uit te smeren, je kunt de tijd zelf indelen. Verder kun je ook The Glass Room Experience nog downloaden. Dit is een tentoonstelling die bij de Data Detox Kit hoort. Je zou de affiches  kunnen sealen of op hardboard kunnen plakken en in de klas tentoon kunnen stellen.

Privacy en veiligheid zijn ook onderwerpen van het veel omvattender  Nationaal Media Paspoort. Het Nationaal Media Paspoort voor het Voortgezet Onderwijs Onderbouw en Bovenbouw bestaat uit 7 lessen of activiteiten, die tussen de 40 en 140 minuten in beslag nemen en dus in een of meerdere lessen behandeld kunnen worden. De 7 thema’s van het programma zijn:
  1. Weet wat je ziet
  2. Bewaak je identiteit
  3. Wat je geeft krijg je terug
  4. Houd de klok in de gaten
  5. Maak goede keuzes
  6. Bescherm je privacy
  7. Zorg voor je eigen veiligheid
Bij elke activiteit wordt aangegeven welke VO kerndoelen worden nagestreefd, maar ook welke 21ste eeuwse vaardigheden worden ontwikkeld en welke werkvormen uit het eindadvies Onderwijs 2032 worden toegepast. Ook dit materiaal is gratis te downloaden

N.B. Ik heb me hierboven alleen beperkt tot gratis en laagdrempelige  initiatieven, waardoor bijvoorbeeld Veilig en verstandig online hier niet besproken zijn. 

vrijdag 22 februari 2019

Maak zelf eens nepnieuws

In Nepnieuws: Een wereld van desinformatie behandelt Han van der Horst de geschiedenis van politieke communicatie en propaganda in de grotere context van de ontwikkeling van de media. “Nepnieuws is geen nieuw verschijnsel, het bestaat al eeuwen”, luidt zijn boodschap. Hij behandelt in 13 hoofdstukken oorlogspropaganda tot geruchten, haatspraak tot leugens, sensationale journalistiek tot selectief gebruik van feiten. Je vraagt je als lezer gaandeweg het boek wel af of alles wat Van der Horst in zijn boek noemt wel onder de noemer 'nepnieuws' is te vangen. M.i. holt hij door zijn brede keuze het begrip steeds meer uit. En - hoewel het buiten zijn kader is gehouden - is het niet juist zo dat bijvoorbeeld het boek The Hidden Persuaders (Verborgen verleiders, 1957) van de Amerikaanse wetenschapsjournalist Vance Packard eigenlijk een nieuwe, voor ons huidige begrip van nepnieuws belangrijke, wetenschappelijke fase in de beïnvloeding van personen blootlegde?

Wetenschap en verkiezingen
Packard legde in zijn boek de commerciële manipulatie in de moderne consumptiemaatschappij bloot. Het wetenschappelijke veld van attitudeverandering en beïnvloedingstechnieken dat daaraan ten grondslag ligt, bevindt zich ergens halverwege de sociale psychologie en de communicatiewetenschap en heeft zich steeds verder ontwikkelt. Massale beïnvloeding en manipulatie heeft een hoge vlucht genomen: zo kan nu zelfs elk detail van een (politieke) campagne tegenwoordig vooraf uitvoerig worden getest.(Bron: Kennislink)
Het gaat inmiddels meer over de grote rol van emoties bij het definiëren en herdefiniëren van leiderschap. Gewone marketeers en verkiezingsstrategen richtten zich lang op een positionering naar sociale categorieën en lifestyles, naar waardepatronen en 'kwesties’. De Amerikaanse psycholoog Drew Westen benadrukt echter in The Political Brain: The Role of Emotion in Deciding the Fate of the Nation (2008) dat kandidaten niet zozeer moeten rivaliseren op de markt van “overwegende ideeën” als wel op de markt van “overwegende emoties”. (Jaap van Ginneken in De Groene)
Wie bijvoorbeeld verkiezingen wil winnen, doet er dus goed aan zijn boodschap te vertalen naar emoties. Westen laat zien hoe woorden en beelden de hersenen activeren en zo beïnvloeden wat mensen geloven, voelen en uiteindelijk ook hoe ze stemmen. Menselijk gedrag wordt, volgens Westen, grotendeels gedreven door twee emoties: hebzucht en angst. Hebzucht komt uit het deel van het brein dat beloningen registreert en omvat bijvoorbeeld ook het verlangen naar liefde. Negatieve emoties van angst en agressie zijn geworteld in de amygdala, in de oudere en primitievere lagen van het brein. Angst en agressie over het oprukken van vreemde rassen, culturen en religies en de vermeende beknelling van de eigen groep zijn uitzonderlijk gemakkelijk te mobiliseren en te propageren. Onderzoek toont volgens Westen aan dat conservatieve stemmers een grotere amygdala hebben dan progressieve kiezers. Deze laatsten hebben juist een grotere mediale prefrontale cortex, die een rationeel-cognitieve functie heeft en in de amygdala geregistreerde emoties onderdrukt. (Bron: ThePostOnline)
Dat lijkt mij wat ver te gaan, maar hoe dan ook, de cognitieve psychologie heeft vastgesteld dat we voor al onze handelingen en situaties ‘scripts’ en ‘schemata’ in ons hoofd hebben. Naarmate abstracte begrippen (‘laf’, ‘draaikont’) en concrete ervaringen vaker met elkaar verbonden worden, vormen ze permanente netwerken die door alle hersenlagen heen lopen, aldus de psycholoog en communicatiewetenschapper Van Ginneken in De Groene.

Beïnvloeden is dus wetenschap geworden. Wat ons vandaag de dag extra zorgen moet baren is de desinformatie die er speciaal voor ontworpen is om ons met leugens en verdraaiingen van de werkelijkheid in een bepaalde richting te sturen. Het is nu meer en meer een doelgerichte psychologische oorlogvoering van strijdende partijen die het moreel van de tegenstander met valse berichten proberen te ondermijnen of die met weer andere leugens proberen hun burgers aan zich te binden. (Bron: Sargasso)
De documentaire ‘Brexit: The Uncivil War’ toont hoe je een achterstand in de peilingen kunt goedmaken met bluf (de beruchte 350 miljoen pond die nu wekelijks zou kunnen worden uitgespaard ten behoeve van de Britse gezondheidsdienst (NHS) of de ‘tachtig miljoen Turken die hierheen komen als Turkije EU-lid wordt’). Dergelijke ‘beïnvloeding’ werd natuurlijk ook al eerder in de geschiedenis gebruikt, maar hulp komt nu van uitgekookt gebruik van big data, algoritmes en statistische analyse. Door speciale databedrijven is voor het Brexit referendum uitgezocht welke Britse stemmers twijfelen en hoe die te overtuigen. Software test hoe effectief je mensen kan beïnvloeden op basis van hoe ze klikken, liken en delen. Bedrijven die data verzamelen weten waar elk individu op sociale media blij of bang van wordt. Dergelijke gegevens worden nu gebruikt in politieke campagnes. (Bronnen, AD en DWDD)



De media
Ook het medialandschap is veranderd. Tv, kranten (hoe manipulatief sommige ook zijn) hebben zich ontwikkelt en er is een keur aan (gratis) media waarop een ieder zijn mening kan ventileren. In 2001 al stelde Jaap van Ginneken in Verborgen verleiders, hoe de media je sturen de kanttekening dat niet alleen reclamemakers, maar ook nieuws- en programmamakers steeds meer inspelen op onze zwakke kanten. Zij brengen volgens de psycholoog niet meer wat ze op grond van hun vak belangrijk vinden, maar wat de lezer graag wil lezen en de kijker graag wil zien. "Redacties van omroepen en dagbladen weten vanuit hun opleiding en sociale positie wat er geweten moet worden. Daarbij richt men zich op de grootste gemene deler. Mensen willen glitter en glamour.” De dagbladwereld ontkomt dus - naar de mening van Van Ginneken aan het begin van de eeuw - evenmin aan de verschraling die zich elders voordoet. "Kranten beginnen steeds meer op elkaar te lijken. Als je de opmaak van knipsels onherkenbaar maakt, kun je vaak niet meer raden uit welke krant ze komen. Het is één grote brij van zogenaamde weldenkendheid waardoor kranten voorspelbaar zijn geworden.” Het was voor Van Ginneken in 2001 echter nog te vroeg om de grote impact van het internet en sociale media in te schatten.
Het is ook niet het hele verhaal, zo blijkt uit een artikel van Villamedia. NRC stelt in de rubriek NRC Checkt de vraag klopt het dat 'In het hele Westen het vertrouwen in de journalistiek op een historisch dieptepunt ligt'? NRC gebruikt vaak geciteerde onderzoeken naar vertrouwen in instituties in binnen- en buitenland. Die laten al jaren zien dat het vertrouwen in de media in de meeste westerse landen op een laag niveau ligt. En de studies tonen de laatste jaren een dalende trend. Het geruststellende antwoord is echter: nee. Sociale media trekken het gemiddelde naar beneden. Daartegenover staat toch een toegenomen vertrouwen in traditionele media, aldus Villamedia.
Van Ginneken stelt in 2013: “We zijn ongemerkt een compleet nieuwe tijd ingegaan. Mensen leven minder dan ooit in de ware wereld, en steeds meer in hun voorstellingen van de ware wereld. Ze kijken er weliswaar naar op hun eigen schermen, maar door andermans camera’s en invalshoeken. Dat heeft natuurlijk héél andere implicaties. Die voorstellingen worden ook minder gedragen door de politieke analyses en rationele vertogen, door de beginselprogramma’s en ideële voorkeuren van het Gutenberg-tijdperk. Maar steeds meer door vluchtige associaties en emotionele beelden van het moment. Staccato flashes van dromen en nachtmerries, reclame en propaganda, hypes en scares.” (De Troonrede van Jaap van Ginneken 2013)

Dat er niet alleen politiek gewin valt te halen door emotioneel gesjoemel blijkt wel uit het volgende voorbeeld. De populaire Nederlandse zanger Dotan gebruikte nep-accounts en nepnieuws om zijn carrière vooruit te helpen. Dat ontdekte de Volkskrant. Het is een pijnlijk en gênant verhaal. Daarnaast maakte hij gebruik van een heel leger aan trollen die hem ophemelt zodra er een nummer van hem op de radio te horen is.
En er gebeurt meer achter de schermen, ver uit het zicht van de meeste mensen. Gekochte volgers, neplikes, automatische likebots (computerprogrammaatjes die berichten oppikken en verspreiden) - allemaal trucs om je account op Instagram, Twitter etc. populairder te maken. Doet iedereen dat? Nee, niet iedereen. Gebeurt het veel? Ja, dat wel. Daarom ook wilde de Europese Unie strengere regels voor bots. Die moeten zich ook als zodanig kunnen identificeren en zich kunnen onderscheiden van menselijke sitebezoekers.



Maar, nepnieuws wordt niet alleen vermenigvuldigd door zogeheten bots. Het is de mens zelf met zijn voorliefde voor nieuwigheidjes die de leugens rondbazuint, schrijven de onderzoekers van het befaamde technologie-instituut MIT in Boston in het vakblad Science.

Het rapport Digitalisering van het nieuws (2018) van het Rathenau Instituut stelt dat “technologische ontwikkelingen manipulatie van de online nieuwsvoorziening steeds gemakkelijker en goedkoper maken”. Is dat reden tot zorg of wanhoop? Krijg ik met mijn gepersonaliseerde nieuwsoverzichten op sociale media nog betrouwbare informatie? Of zorgen deze berichten er vooral voor dat ik geboeid blijf en dat ik het nieuwsoverzicht blijf volgen? Krijg ik op basis van deze berichten nog wel een volledig beeld van de actualiteit? Algoritmes bepalen tegenwoordig welke content je te zien krijgt. Welke berichten zie ik niet? Lees ik niet alleen het nieuws dat ik wil lezen en waar ik achter sta? In het rapport stelt het Rathenau Instituut in 2018 dat onderzoek aantoont dat desinformatie en personalisatie echter (nog) geen grote impact op de samenleving hebben gehad. (Bron: Mediawijzer.net)
De techniek staat echter niet stil. Wat als we niet meer kunnen geloven wat we zien of horen? Begin 2018 werd zichtbaar wat een mogelijk nieuwe fase van nepnieuws kan zijn: de deep fake-video, de (bijna) perfecte nepvideo. Deep fake is een verzamelnaam voor slimme software die op basis van kunstmatige intelligentie audio of bewegend beeld kan manipuleren. Simpel gezegd kun je met een deep fake iemand, bijvoorbeeld een politicus, dingen laten zeggen of doen die hij in werkelijkheid nooit gezegd of gedaan heeft. Je hebt eigenlijk maar 30 seconden beeld nodig van de echte persoon, zegt Theo Gevers van de UVA in de aflevering Deep Fake News van Tegenlicht. Met die 30 seconden kun je input geven aan het systeem en daarmee de persoon iets laten zeggen wat hij of zij nooit gezegd heeft. Deze technologie ontwikkelt zich zo rap dat die steeds toegankelijker wordt voor de massa. Met alle gevolgen vandien.



Hoe herken je nu zelf nepvideos van bekende personen? Zie daarvoor deze Ted-talk.

We beginnen nu pas in te zien hoe informatie wordt verspreid en hoe sommige groepen of regeringen de kijk op wereldnieuws proberen te beïnvloeden. Aldus Michael Hess van Storyful in de eerder genoemde aflevering van Tegenlicht. Het kan volgens hem ook heel subtiel door voor een gebeurtenis andere beelden te gebruiken. de media pikken het snel op en social media doet de rest. Er is nu een hele industrie ontstaan om nepnieuws te traceren. De media-inlichtingendienst Storyful is is een voorbeeld van een bedrijf dat zich met nepnieuws bezig houdt.. Hun missie: “We analyze conversations and content across digital platforms — from mainstream to fringe networks — to make sense of what’s happening on social media.” Ook de Universiteit Leiden doet aan factchecking. Zij onderzochten onder meer wat zij noemen ‘pulpnieuws’. Er zijn zelfs chrome-extenties die je kunt installeren en die daarbij kunnen assisteren.

Onderzoek wijst uit dat jongeren hun “vermogen overschatten om de kwaliteit en betrouwbaarheid van online nieuwsberichten goed te beoordelen”. Het vergt van onze maatschappij dus een flinke investering in mediawijsheid, te beginnen bij onze jeugd. (Bron: Mediawijzer.net) Konden wij vroeger misschien in het onderwijs nog een sensatiekrant afzetten tegen een deftig en gedegen opinieblad die een onderwerp van alle kanten behandelde, nu is ook nog eens ieder van ons in staat om nieuws te maken en te posten.
Van der Horst noemt in zijn boek ook nog een belangrijk verschil met de twintigste eeuw: “Desinformatie komt tegenwoordig veel sterker binnen, omdat zo veel mensen de hele dag online zijn.” Geen reden tot wanhoop, is de titel van het laatste hoofdstuk van zijn boek. De producenten van nepnieuws vinden nog steeds belangrijke tegenspelers bij de gevestigde media en - als het goed is - in het onderwijs. Het tegenwicht bieden tegen misleidende communicatie zou volgens Van der Horst een prioriteit moeten zijn in alle curricula.

  • Op school dien je te leren kritisch naar informatie te kijken, zodat je in staat bent zelfstandig tot een weloverwogen oordeel te komen.
  • Doorgrond betekenissen. Slik niets voor zoete koek. Onderwerp de argumentatie aan een gedegen analyse.
  • Identificeer de bronnen. Schat ze volgens vaste regels en procedures in op hun geloofwaardigheid.
Zo ontwierp Famke de Jong voor het voortgezet onderwijs de vakoverstijgende les Nep of Echt. Heel veel middelbare scholieren verdwalen op internet. Het is belangrijk dat ze op de juiste manier en zo betrouwbaar mogelijk informatie kunnen achterhalen op internet. Tegenlicht ontwikkelde ook lesmateriaal over wat er met jouw persoonlijke data kan gebeuren. Klassetv besteedt ook aandacht aan mediawijsheid. Eén van de lessen gaat over nepnieuws.

Zelf nepnieuws maken
Thuis nepnieuws maken is de titel van het voorlaatste hoofdstuk van Nepnieuws, een wereld van desinformatie. Het bevat tips en trucs om zelf nepnieuws te verspreiden. Met een knipoog eindigt dit hoofdstuk met de relativerende constatering: “Ach,en het is mede een kwestie van talent. Het is niet iedereen gegeven om de boel geloofwaardig te belazeren.”
Maar het ervaren van de impact van door jou gecreëerd nepnieuws is toch echt een goede leerervaring volgens DROG. DROG wil jongeren weerbaarder maken voor nepnieuws door ze zelf fakenews te laten maken. DROG is een groep specialisten en ervaringsdeskundigen op het gebied van desinformatie. “We willen zoveel mogelijk mensen immuun maken voor misleiding en polarisatie door desinformatie”, stelt DROG.
Om een zesde zintuig voor desinformatie te ontwikkelen moet je oefenen. In de DROGgame Slecht Nieuws word je zelf nepnieuwsmaker. Jouw missie is om zoveel mogelijk volgers te verzamelen en heel Nederland om de tuin te leiden. Als je zelf nepnieuws maakt merk je hoe snel je over grenzen heen gaat, aldus DROG. In het spel heb je binnen no-time een succesvolle nieuwssite en beweeg je je in de schimmige wereld van propaganda en misleiding. Door te schuiven met bronnen, experts en beeldmateriaal maak je gevaarlijk geloofwaardige desinformatie. Vier principes die goed werken bij het maken van nep-nieuws volgens DROG:

  • Zorg dat er informatie ontbreekt. Hierdoor gaan de lezers zelf nog heftiger aannames doen.
  • Misbruik een autoriteit. Maak je verhaal geloofwaardiger door het toe te schrijven aan een niet bestaande expert of organisatie.
  • Gebruik een heftig plaatje. Dat is altijd een goed idee bij slecht nieuws.
  • Produceer alleen negatief nieuws dat zoveel mogelijk inspeelt op onderbuikgevoelens als angst en boosheid. (Bron: PCR)
Een mooi en onschuldig voorbeeld vind ik zelf nog altijd KeepZutphenWeird (Het nieuws uit een ander oogpunt)? Deze site produceerde nieuws met een knipoog - in dit geval over Zutphen. “Goede leugenaars vertellen zo min mogelijk leugens.” Je moet dichtbij de waarheid liegen, volhouden, nooit toegeven. „Als je iets vaak genoeg herhaalt, wordt het waar”, aldus de NRC. De makers van KeepZutphenWeird hebben dit goed begrepen, er wordt op de site altijd aangehaakt bij onderwerpen die wel degelijk speelden in Zutphen.
Ten grondslag aan de game, aldus DROG, ligt de inentingstheorie van sociaalpsycholoog McGuire, die stelt dat ‘vaccinatie’ met een beetje van het kwade de weerstand ertegen verhoogt. En dat brengt ons ook bij een betere definiëring van nepnieuws, want niet alle nepnieuws heeft een kwade intentie. (NRC)

Definitie
Een rapport van de Raad van Europa van 2017 introduceert een andere invulling van het bij iedereen bekende ‘nepnieuws’: “Much of the discourse on ‘fake news’ conflates three notions: mis-information, disinformation and mal-information. But it’s important to distinguish messages that are true from those that are false, and messages that are created, produced or distributed by “agents” who intend to do harm from those that are not:

  • Dis-information. Information that is false and deliberately created to harm a person, social    group, organization or country. 
  • Mis-information. Information that is false, but not created with the intention of causing harm.
  • Mal-information. Information that is based on reality, used to inflict harm on a person, organization or country. (=Hate speech, Harassment, Leaks)
(Bron: Toward an interdisciplinary framework for research and policy making)

Zie ook: Infographic, NOS, Mediawijsheid.nl, NRC, Mediatheek 14A

Nepnieuws: Een wereld van desinformatie en Verborgen verleiders zijn te leen in de Mediatheek.