dinsdag 31 januari 2012

Quizlet

De meeste leerlingen zijn bekend met WRTS, het overhoorprogramma voor woordjes. Dit programma wordt bij ons op school in de Mediatheek door de leerlingen heel veel gebruikt. Quizlet is wat onbekender, maar zeker ook handig als je iets uit je hoofd moet leren. Met de flashcards (flitskaarten) in het programma maak je je eigen overhoring. Een flitskaart is niet anders dan een match tussen een vraag en het goede antwoord. Er zijn al flashcards in veel talen beschikbaar, dus ook in het Nederlands. Een Nederlandstalige flitskaart test bijvoorbeeld je kennis over de hoofdsteden van Europa. Maar je kunt ze natuurlijk ook vooral zelf maken. Als je dat doet en de vragen en de bijbehorende antwoorden in Quizlet hebt ingevoerd, kun je kiezen uit verschillende manieren om deze te leren en overhoren. Op vijf manieren - onderverdeeld in Study en Games - kun je hier dan mee aan de slag:

  • Speller: typ wat je hoort (goede, duidelijke stem)
  • Learn: een vraag of woord wordt aangeboden, antwoord of vertaling typ je in
  • Test: open vragen, meerkeuze, koppelvragen, goed/fout
  • Scatter: spel waarbij je items sleept die moeten matchen, een tijdklok loopt
  • Space Race: een woord verdwijnt uitbeeld en voordat dat gebeurt moet je het antwoord of de vertaling intypen

Voor de hand ligt om er talen en je woordenschat mee te oefenen. Maar ook begrippen kun je op deze wijze goed internaliseren. Je zou als docent quizlets kunnen gebruiken om als extraatje of huiswerk mee te geven om zo moeilijke definities of formules bijvoorbeeld thuis te laten inslijpen. Je kan ook voor het digibord een Scatter maken en daarmee de - door de meesten als omslachtig ervaren - Activ Inspire software van het digibord omzeilen. Een voorbeeld (voor het digibord) vind je hieronder. Haal een leerling voor de klas en laat deze de termen naar de goede match slepen:




Als je bent aangemeld en geregistreerd (gratis) dan kun je - zonder de quizlet helemaal openbaar te maken - precies die leerlingen uitnodigen waarvan je vindt dat ze extra geholpen moeten worden. Je kunt vervolgens als je het klassikaal wilt aanbieden voor een bepaalde klas ook een groep aanmaken. De groepsleden moeten wel eerst zelf een account hebben! Voordeel is dat je daarmee een quizlet voor één klas kunt openstellen. 
De eenvoudige versie van het programma is - zoals gezegd - gratis (je hoeft geen nieuw wachtwoord te maken, maar kan hiervoor je Facebook account gebruiken). In de gratis versie kun je trouwens een onbeperkt aantal flitskaarten maken en is het aantal groepen beperkt tot acht. De gratis versie biedt de mogelijkheid om afbeeldingen van Flickr te gebruiken. In de betaalde versie kun je ook eigen afbeeldingen toevoegen en krijg je geen reclame. Als je slim bent omzeil je de laatste beperking door eerst jouw afbeeldingen op Flickr te zetten en ze dan te importeren.

Er is veel aandacht voor het programma: Onder meer Vives en de COS van december 2011 (in Mediatheek) maakten er ruimte voor vrij.
Een goede handleiding van Herman van Schie vind je hier. Zie voor de demo:

dinsdag 24 januari 2012

Twitter in de klas?

Natuurlijk is het frontaal lesgeven en de interactie tussen docent en leerling en daarmee ook de overdracht van kennis en enthousiasme van de docent van cruciaal belang voor het onderwijs. Maar er is ook onderzoek dat laat zien dat niet alleen de docent, maar juist de combinatie van lesmethode en docent en student zorgt voor goede resultaten. De New York Times berichtte onlangs over een dergelijk experiment. In dit experiment van de University of British Colombia werden eerstejaarsstudenten verdeeld in 2 groepen. De controlegroep kreeg lessen op de standaard manier, met een docent die in een hoorcollege een verhaal vertelt, en waarbij studenten geacht worden aantekeningen te maken. De andere groep kreeg op een nieuwe manier les in groepen met interactie, discussie en quizzen. De resultaten in de laatste groep waren beter. Je kunt er van vinden wat je wilt, maar (digitale) interactie kan niet alleen tot meer betrokkenheid leiden, maar ook verlegen leerlingen over de streep trekken. CNN plaatste een video over een geschiedenisles met interactie op het digibord via Twitter. Kijk en huiver.





Twitter kun je natuurlijk ook prachtig benutten bij een taalopdracht. Onze leerlingen zijn zeer creatief in het gebruik van taal. Dat uit zich vooral in de taal die ze gebruiken tijdens het sms’en, pingen (is een vorm van Hi-speed Messaging tussen verschillende BlackBerry toestellen) of twitteren. Denk je maar eens in dat je een boodschap in 140 (Twitter) of 160 tekens (SMS) moet overbrengen. Het schriftelijk taalgebruik wordt hierdoor een zeer creatief proces en dat kun je natuurlijk heel goed gebruiken voor een les. Twitter dwingt de schrijver om na te denken over de essentie van zijn boodschap. Vaak blijkt die heel goed in een korte tekst te passen, of het nu gaat om nieuws, een vraag, een grap of een gedicht. 
Het 28ste Onze Taal-congres, gehouden in november vorig jaar, ging over het leren van taal. Hans Bennis (directeur Meertens Instituut) reageerde met zijn lezing op de veel gehoorde stelling dat de taalvaardigheid van leerlingen almaar slechter wordt. Bennis duidt deze nieuwe vorm van het Nederlands graag aan met de term Korterlands. Bennis wijst erop dat hoewel het lijkt alsof de schrijver van het bericht willekeurig wat letters uit zijn hoge hoed heeft getoverd, hij toch ook een ‘grammatica’ volgt. Een poëzieopdracht met deze beperkingen in het aantal tekens ligt voor de hand. Een tweet op rijm noem je een twijmpje. Een twijmpje concentreert zich rond één thema, meestal slechts een enkel woord. Ergens in het twijmpje moet dit thema, voorzien van een hashtag (#), worden gebruikt. In de les geef je de leerlingen de opdracht een twijmpje te bedenken en deze binnen een bepaalde termijn (een week) daadwerkelijk op Twitter te plaatsen. Spreek een herkenbare hashtag af, of maak een speciaal account aan, zodat er geen verwarring met andere berichten kan ontstaan. Je kunt met een widget waarbij je alleen jouw gekozen hashtag laat passeren het project openbaar maken op bijvoorbeeld onze schoolwebsite.
Op SMS-Taal vind je woordenboeken, lesmateriaal en publicaties. In de Mediatheek kun je de uitgave van Sofie Cerutti, SMS-gedichten, lenen. Cerutti heeft ook een site waar je lesmateriaal kunt downloaden. Ook Kennisnet heeft in het dossier mediawijsheid een pagina Twitter in de klas.
Over creatief taalgebruik gesproken: lees ook eens het overzicht van hedendaagse spreekwoorden met daarbij de uitleg, verzameld via Twitter met de hashtag #modernespreekwoorden. Eburon heeft een gratis E-book hierover.


Maar hoe doe ik dit nu allemaal, ik heb helemaal geen twitteraccount? Eerder al linkte ik naar handleidingen voor Twitter(zie tag Twitter). Er is nog een handleiding die ik hier onder de aandacht wil brengen en een introductie op video. Aan de slag dan maar? Als je met Twitter in je les bezig gaat laat dan je bevindingen hier achter onder Reacties.

vrijdag 20 januari 2012

Een zwarte dag




Naar aanleiding van het op zwart zetten van Wikipedia werden we gisteren in Teleblik verwezen naar een uitzending van Tegenlicht uit 2008 over Wikipedia. Hoewel dit toch zo’n drie jaar geleden is blijft deze aflevering actueel. De oprichters, gebruikers en voor- en tegenstanders van de encyclopedie komen aan het woord. In Wiki’sWaarheid zie je interviews met: Larry Sanger, medeoprichter Wikipedia; Tim O’Reilly, internet-goeroe; Phoebe Ayers, bibliothecaris en Wikipediaan in Californië; Jimmy Wales, medeoprichter Wikipedia; Ndesanjo Macha, digitale activist die schrijft voor de Wikipedia in Swahili; Andrew Keen, schrijver van 'The Cult of the Amateur.’ en Robert McHenry, voormalig hoofdredacteur Encyclopaedia Britannica. Als je geen Teleblik-account hebt kun je de aflevering ook zien op de speciale site van VPRO’s Tegenlicht. Onder meer kun je hier ook een gedeelte lezen van het boek van Keen en je kunt hier schandaaltjes uit het verleden vinden rond bepaalde Wikipedia-lemma’s. Iedereen heeft wel een mening over Wikipedia, maar het is belangrijk dat je weet over welk fenomeen we het hebben. Deze aflevering, hoewel verouderd, kan je helpen om je mening (beter) te funderen.

donderdag 19 januari 2012

De grotere loterij van je geboorteplaats

Hoewel wij in Europa nu een crisis beleven, zijn wij toch nog steeds gelukskinderen alleen al omdat wij hier geboren zijn. Je kunt Nederland met de tool If it were my Home vergelijken met andere landen.Vergelijk Nederland eens met bijvoorbeeld Zambia. Je ziet dan dat je in Zambia een 76 maal grotere kans op Aids hebt, je sterft daar bijna 41 jaar eerder en je consumeert 98% minder olie en je gebruikt zo’n 91% minder electriciteit. Je kunt met deze tool alle landen met elkaar vergelijken op verschillende levensaspecten. 
Eerder al maakte ik jullie attent op een andere tool: Mappingworlds. Hier kun je bepaalde aspecten als het AIDS-sterftecijfer visualiseren door de relatieve grootte van landen aan te passen.


Hoe groter het land, des te groter het probleem. Prachtig materiaal om je klas beeldend duidelijk te maken hoe de verhoudingen in de wereld liggen.

dinsdag 17 januari 2012

Doorlopende leerlijn fotografieonderwijs

De website Fotoleren is een digitale leeromgeving met gratis lesstof over fotografie voor leerlingen, studenten en fotografieliefhebbers. De site is een initiatief van het Nederlands Fotomuseum. Samen met Spaarnestad Photo, Huis Marseille (Amsterdam), Fotomuseum Antwerpen en Fotodok (Utrecht) ontwikkelt het museum de website, instrumenten om lessen en lespagina’s samen te stellen en natuurlijk de lessen zelf. De deelnemende fotografie-instellingen ontwikkelen gezamenlijk een doorlopende leerlijn fotografieonderwijs, vanaf groep 1 van het basisonderwijs tot de academies. De meeste lesstof en bronnen zijn zelfs beschikbaar zonder dat je hoeft in te loggen. Na elke les kun je klikken op Beoordeling, zodat je feedback krijgt op je antwoorden. Een docent kan wel een eigen startpagina met lesstof en bronnen speciaal toegankelijk maken voor een groeps-account. Hoe dit werkt zie je hier. De (opdracht)mogelijkheden die de lessen bieden vind je in deze startles. Als je wel inlogt en registreert kun je als je een bron vindt die je wilt bewaren deze via de paperclip opslaan. Open de horizontale balk Mijn Fotoleren.nl en klik op Mijn bronnen om je verzamelde bronnen te bekijken. Het is even zoeken, maar inloggen kun je door op de beginpagina op Menu te klikken, waarna onder meer een inlogmogelijkheid (registreer) verschijnt. 
Er is overigens een speciale startpagina voor het voortgezet onderwijs, met onder meer een lessenserie van negen delen over Thema’s in de fotografie van verleden tot heden. Maar ook een zesdelige lessenserie over Brandpunten (Keerpunten in de fotografie) is hier te vinden. Ook de wisselwerking tussen fotografie en kunst wordt in een thema belicht. Het onderdeel Foto’s liegen maakt de leerling bewust van beeldmanipulatie, dat - zo je hier kunt zien - al van ver voor de digitale fotografie uit verschillende overwegingen werd toegepast.



Making of Daguerreotype by Takashi Arai from Takashi Arai on Vimeo.


De leerling leert op de site en passant ook de basiskennis omtrent (digitale) fotografie (diafragma, sluitertijd, ISO). Hiervoor kun je trouwens ook terecht bij bijvoorbeeld Fotoklasje, waar de basale vaardigheden voor het maken van een goede foto worden uitgelegd. Het gebruik van sluitertijd wordt hier in onvervalst Brabants bijvoorbeeld beeldend in een video gedemonstreerd. De opnamen waarin de fotograaf een foto met goede sluitertijd probeert te maken zijn daarvoor in een skatepark gemaakt.


In de Mediatheek kunnen camera's worden geleend en is ook nog literatuur beschikbaar (Lichtsporen van René LÓrtye is een prachtige inleiding op fotografie) en er zijn natuurlijk verschillende fotoboeken te vinden. 

dinsdag 10 januari 2012

Lesidee: slavernij

Heb je enig idee hoeveel slaven er voor jou aan het werk zijn, wereldwijd? Deze intrigerende vraag kun je op Slaveryfootprint  voor jouw specifieke situatie laten berekenen. Enkel door te consumeren houden we dit systeem van onderdrukking met z’n allen in stand. De leerling vult in 11 vragen onder meer in hoe zijn/haar huis er uit ziet, wat er in zijn of haar kledingkast hangt en wat zijn/haar eetpatroon is. Uiteindelijk leidt dat tot een getal dat het aantal slaven aangeeft die  voor het consumptiegedrag van die leerling hebben gewerkt. Onvermijdelijk zet dit aan tot nadenken over ieders consumentengedrag.
Lekker Goedkoop is een spel voor de onderbouw voortgezet onderwijs. In het spel is er een koppeling naar extra informatie op de site van het Klokhuis. Lisa en Sergio hebben een nieuwe oufit nodig die de leerling gaat ontwerpen en betalen. Maar aan het begin van het spel heeft de leerling maar € 100. De speler krijgt veel informatie over de moderne slavernij en ontdekt hoe moeilijk het is om de omstandigheden in de productielanden te veranderen met het beschikbare budget. Door kinderen zelf te laten experimenteren met het mechanisme waarop moderne slavernij gebaseerd is, gaan ze begrijpen hoe het werkt. Bovendien ontdekken ze via het spel dat er ook in de realiteit een verband bestaat tussen de arbeidsomstandigheden aan de andere kant van de wereld en de spullen die wij kopen. Spullen die soms zo lekker goedkoop zijn. Ik had alleen aan schoenen al een bedrag van € 51 uitgegeven door te zorgen dat de mensen in Brazilië en Marokko onder normale omstandigheden konden produceren. Confronterend. Iedereen kan het spel zo spelen, als je je bevindingen ook wilt bewaren, dan moet je de leerlingen laten aanmelden.
Dit spel wordt trouwens ook uitvoerig in de COS van december 2011 besproken. Je kunt deze lenen in de Mediatheek of het wachtwoord voor de site van COS via de Mediatheekwebsite in vszutphen ophalen. Met het wachtwoord kun je het COS-artikel (met links) te downloaden.
In 2003 werd er door Schooltv al een serie uitgebracht over de geschiedenis van de slavernij. Een bijbehorende vragenlijst is door leerlingen zelfstandig te doorlopen. Aan de hand van acht vragen en documenten kruipt de leerling in de huid van een slaaf en leert zo over de overtocht van de slaven en hoe deze zelf dachten over hun situatie. 

Lekker Goedkoop is gelijktijdig met twee NTR-series over het onderwerp ontwikkeld. Deze series bieden prachtig achtergrondmateriaal om het onderwerp in de klas te behandelen. Slavernij in verleden en heden wordt behandeld in De Slavernij en in De Slavernij Junior. De onderwerpen van de laatste serie zijn: Slaven, Suiker, Touw, Steen, Vuilnis en Kinderhandel. Gekoppeld aan de NTR-serie De Slavernij heeft het kanaal Geschiedenis 24 een dossier beschikbaar. Hier wordt je dan weer verwezen naar onder meer een dossier over de afschaffing van de slavernij van de Koninklijke Bibliotheek, waar je weer veel verwijzingen naar (jeugd)literatuur vindt.

bron: Slavevoyages.org


Op Slavevoyages tenslotte vind je een database met cijfermateriaal over de Trans-Atlantische slavenhandel en informatie over bijna 35.000 slaventochten. Vooral op het aangeboden fotomateriaal en op de algemene kaarten op de site wil ik je hier attenderen. 

bron: Slavevoyages.org

Nog meer uitgewerkt lesmateriaal over slavernij kun je vinden in de COS van november 2011 onder: lesideeën VO.