vrijdag 30 september 2011

Handleiding Teleblik

Dit jaar zijn we op school gestart om in elk geval alle zevende klassers toegang te geven tot Teleblik. Zij hebben in een mentorles met de Mediathecaris een Entree-account aangemaakt en kunnen nu op school en thuis gebruik maken van al het beeldmateriaal dat in Teleblik beschikbaar is. Nu is het ook zaak dat de docenten Teleblik gaan inzetten in hun lessen. Een handleiding met tien praktische tips om Teleblik in de klas te gebruiken vind je hier. Je vind in de handleiding voorbeelden om projecten te starten, om leerlingen bewuster te maken van de werking van de media, om actuele onderwerpen bespreekbaar te maken etcetera. Ik zou echter nog een elfde tip aan de lijst willen toevoegen en het belang van Teleblik voor dyslectische leerlingen willen onderstrepen.

Early European Books

Early European Books volgt de geschiedenis van de boekdrukkunst in Europa van het allereerste begin tot het einde van de 17e eeuw. Early European Books bouwt voort op en is een aanvulling op Early English Books Online (EEBO) en betreft vooral niet-Engels materiaal. Op de site zijn kleurenrepoducties te zien met een hoge resolutie van zeldzame en moeilijk toegankelijke gedrukte bronnen. De eerste 500 oude drukken van de KB (Koninklijke Bibliotheek) zijn nu ook online te raadplegen. Er is hiermee al een mooie doorsnede te zien van wat de bewoners van de Nederlanden zoal bezighield in de zestiende eeuw: de Nederlandse opstand, godsdienstige geschillen, maar ook de Nieuwe Wereld. Een mooi voorbeeld is een militair handboek met 117 gravures door Jacob de Gheyn II.
Uiteindelijk zal ProQuest zo’n 50.000 bijzondere drukken tot 1700 uit de KB digitaliseren. De KB heeft als missie om mensen en informatie samen te brengen. De komende jaren wil de Bibliotheek daarom alle Nederlandse boeken, kranten en tijdschriften vanaf 1470 digitaliseren. 

maandag 26 september 2011

Mediaopvoeding doet er toe

Kinderen aan wie wordt voorgelezen en die worden gestimuleerd tot lezen, doen het - ook op langere termijn - beter in het onderwijs. De onderwijsprestaties en het maximaal bereikbare onderwijsniveau van kinderen met ouders die veel tv kijken, zijn slechter dan die van vergelijkbare kinderen. Dat blijkt uit het onderzoek waarop sociologe Natascha Notten op 6 september 2011 promoveerde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Overigens is tv-kijken niet altijd slecht voor kinderen: tv-programma’s kunnen natuurlijk leerzaam zijn en de taalvaardigheid bevorderen. Maar dat doen ze niet allemaal en Nottens data wijzen ook uit: “… hoewel één tv in het ouderlijk huis bijdraagt aan het schoolsucces van een kind, neemt dit positieve effect bij ieder additioneel tv-toestel af, om uiteindelijk te resulteren in een negatief effect. Wereldwijd lijkt de afwezigheid van een televisietoestel in het ouderlijk huis het wereldbeeld en de kennis van een kind te beperken.”


Notten deed onderzoek naar de verschillen in mediaopvoeding en keek met name naar de langetermijneffecten. Daarbij maakte ze gebruik van gegevens uit de Familie-enquête Nederlandse bevolking 1998, 2000, 2003 en 2009, en het Programme for International Student Assessment (PISA) 2006 voor internationale vergelijking. Juist in de moderne maatschappij zijn boeken – papier of digitaal – van het hoogste belang, stelt Notten vast. In samenlevingen met een hoog niveau van culturele en economische ontwikkeling blijkt  een literair thuisklimaat nog aan belang te winnen voor de onderwijsprestaties. Andersom wordt het negatieve effect van televisie in landen als Nederland juist groter met ieder extra toestel dat in huis aanwezig is. Dit geldt niet voor computers. Deze hebben altijd een positieve invloed op het schoolsucces, ongeacht het ontwikkelingsniveau van een land, aldus het persbericht.

Notten bekeek hoe de mediaopvoeding samenhangt met onderwijssucces: welk onderwijsniveau heeft een (inmiddels volwassen) kind bereikt en hoe presteert of presteerde het daar. Uiteraard zijn er allerlei andere factoren die van belang zijn voor onderwijssucces, zoals de opleiding van de ouders, het beroep van de ouders, de gezinssituatie enzovoort. Maar als je daarvoor corrigeert, blijkt mediaopvoeding een invloedrijke factor. Kinderen aan wie veel voorgelezen werd, deden het beter. Hoe veel beter of slechter? “Mediaopvoeding kan uiteindelijk het verschil uitmaken tussen of iemand kan starten op een hbo of op de universiteit.”
“Hoger opgeleide ouders begeleiden vaker het mediagebruik van hun kinderen, niet alleen omdat zij de capaciteiten hebben om dit te doen, ook omdat zij bepaalde (serieuze) media-inhoud en mediavoorkeuren waarderen en deze preferenties willen overdragen op hun eigen kinderen. Het tegengestelde proces vinden we voor lager opgeleide ouders; met name hun voorkeur voor populaire televisieprogramma’s resulteert in minder gunstige mediabegeleiding.” Mediaopvoeding doet er dus toe, al vanaf jonge leeftijd en voor de lange termijn.

“Inmiddels heeft de computer en met name internet een belangrijke positie ingenomen in het mediagebruik van zowel volwassenen als kinderen. Ook digitaal mediagebruik blijkt, evenals lezen en tv-kijken, sociaal gedifferentieerd. Daarnaast laten recente studies zien dat de strategieën die ouders toepassen bij het monitoren van het digitale mediagebruik van hun kinderen, veel lijken op de verschillende vormen van ouderlijke tv-begeleiding. Dit leidt tot de verwachting dat ouderlijke digitale mediasocialisatie, zowel wat voorbeeld als begeleiding betreft, significant zal verschillen tussen gezinnen.” Daarnaast blijven leesvaardigheden ook, of misschien wel juist, in het digitale tijdperk van cruciaal belang. Zowel voor de onderwijsprestaties als voor effectief internetgebruik zijn goede leesvaardigheden echter essentieel.


Dit onderzoek onderschrijft het belang van de diverse beleidsprogramma’s en initiatieven rondom ‘mediawijsheid’ in de huidige samenleving. Maar daarbij is het wel van belang aandacht te besteden aan het hele repertoire van mediavaardigheden, waarbij de ‘oude media’ een duidelijke plaats krijgen in het huidige digitale tijdperk, stelt Notten op pagina 140 van haar proefschrift. 
Scholen, neem je verantwoordelijkheid en geef mediawijsheid een plek in het curriculum. Geef het echter wel zo vorm dat in alle vakken gewerkt wordt vanuit een algemene leerlijn mediawijsheid. 

vrijdag 16 september 2011

Nieuwe website EYE

Op Film in Nederland is veel bijzonder historisch materiaal nu voor het eerst te bekijken. In de nabije toekomst wordt de site uitgebreid met recente Nederlandse films. Op de site zijn opmerkelijke verhalen en anekdotes te vinden over circa 2300 vroege Nederlandse films. De meeste films die bewaard zijn gebleven, kunnen gratis bekeken worden. Op dit moment bestrijkt de website de periode 1896 tot en met 1923, vanaf de introductie van de film in Nederland. De komende tijd zal de site worden uitgebreid met de geschiedenis van de speelfilm, experimentele film, animatiefilm, en films uit en over Nederlands-Indië. Samen geven deze onderdelen straks een uitgebreid beeld van de volledige Nederlandse film- en bioscoopcultuur.
De filmgeschiedenis wordt beschreven in meer dan zestig thema’s, van de kunstfilm tot stredenfilms. Er is verder een tijdslijn met belangrijke gebeurtenissen uit de Nederlandse filmgeschiedenis. In de rubriek Wie is … maken we kennis met belangrijke figuren uit de Nederlandse film.
In The scene machine kun je een eigen playlist maken. Je kiest een aantal losse trefwoorden of een reeds samengestelde speellijst en vervolgens schotelt The Scene Machine je steeds opnieuw een combinatie van filmbeelden voor.

Niet bij elke filmbeschrijving in de database op de site kan een film worden bekeken, omdat lang niet alle films beschikbaar zijn: 80% van de Nederlandse films is verloren gegaan. Naar schatting zijn ongeveer 500 films vanaf de eerste filmvertoning tot 1923 bewaard gebleven; ruim 270 daarvan kunnen op de site bekeken worden en van nog eens circa 50 films is een fragment te zien. Vaak is het dan mogelijk om door te klikken naar video-on-demandsite Ximon, waarover ik al in april blogde. Film in Nederland spant zich in om datgene wat wel bewaard is gebleven, zo toegankelijk mogelijk te maken voor specialisten en het grote publiek.

Bron: Informatieprofessional.

9/11 in animatie

De echte beelden zijn vaak gruwelijk. The Rauch Brothers hebben echter in het kader van Storycorps : Recording and preserving America’s stories drie animaties over 9/11 geproduceerd. Storycorps is een interviewproject in de Verenigde Staten waarbij een rondreizend team de getuigenissen van gewone burgers vastlegt. Het team reisde met caravans het hele land rond en verzamelde de tragische bekentenissen van doodgewone mensen die op 11 september 2001 een dierbare verloren. De animators van The Rauch Brothers destilleerden er drie verhalen uit: 'Always a family', 'John & Joe' en 'She was the one'. Ze vertellen de verhalen opnieuw in de vorm van een eenvoudige en sobere, maar bijzonder aangrijpende animatiestijl. Je hoort de stem van de geïnterviewde. Kort, minder heftig maar komt zeer zeker bij je leerlingen binnen.


Op de site van Vimeo zijn veel meer geweldige animaties te bekijken over allerlei historische onderwerpen. Prachtige Oral History.

woensdag 14 september 2011

Tijdbalken in de les

Een tijdbalk of een tijdlijn is eigenlijk een grafische weergave van een chronologische opvolging van gebeurtenissen en/of periodes. Het schema heeft de vorm van een balk en bezit tijdsaanduidingen met een inschrift of een bijschrift. In digitale tijdbalken kun je klikken op gebeurtenissen en zo extra informatie als film, geluid, een afbeelding of tekst vinden.

Er zijn veel gratis toepassingen beschikbaar, waarvan ik er hier enkele wil toelichten. Allereerst is dat het (ook) Nederlandstalige Timerime. Vives besteedde hier onlangs aandacht aan. Om met TimeRime te werken, moet je een account aanmaken. Dit doe je door op de button ‘login of registreer’ te klikken. Vervolgens log je in, en verschijnt de button ‘maak een nieuwe tijdlijn’. Met een gratis account kun je tijdlijnen maken met maximaal honderd items of gebeurtenissen erop. Je hoeft niet direct te publiceren, je kunt er eerst voor kiezen om hem privé te houden. Twee lesbrieven of handleidingen vind je bij Prodocent en bij Stationtostation. Prodocent is een organisatie voor toepassing van ICT in het onderwijs gericht op docenten en andere direct betrokkenen bij het primaire proces. De lesbrief van Stationtostation, een bedrijf dat zich richt op digitaal lesgeven in het onderwijs, richt zich op het basisonderwijs, maar kan uitstekend in de klassen 7 worden gebruikt. Om het uploaden van muziek en afbeeldingen te vergemakkelijken heeft TimeRime een mediamanager gemaakt. Je kunt hiermee meerdere bestanden tegelijk uploaden, waar je later uit kunt kiezen als je definitief een afbeelding of geluid toevoegt aan een tijdlijn of een item. Je kunt overigens ook film toevoegen aan het tekstblok dat na klikken op een gebeurtenis onder de balk opent. De tijdlijnen worden getoond in een Flash-applicatie. Voor deze applicatie is wel een plug-in vereist. Als je de bestaande tijdlijnen gewoon op je pc kunt zien is deze reeds geinstalleerd op je computer, zo niet dan kun je de plug-in downloaden op de Adobe site.

Dipity is een tweede tool die je zou kunnen gebruiken. De gratis versie is beperkt tot 3 tijdlijnen en je hebt een beperkte upload- en opslagcapaciteit. Je kunt in Dipity items invoegen uit Twitter, Flickr, YouTube of Google News. Ook kun je een gemaakte tijdbalk met anderen delen of embedden op je (klassen)website of (klassen)weblog. Dat kan overigens ook met TimeRime.
Van een ander kaliber, maar erg handig om met een hele klas aan te werken is Tribbit. Je kunt een einddatum aanmaken tot wanneer leerlingen items kunnen toevoegen en zo zou je binnen een bepaalde periode met een klas een onderwerp kunnen uitdiepen. Je hebt ook nog Timeglider, waarvan de gratis versie beperkt is tot 3 tijdlijnen en er mogen slechts 1000 bezoekers per maand op je site komen. En dan zou je ook nog voor Timetoast kunnen kiezen. André Manssen geeft je op zijn blog nog meer keuzemogelijkheden.
Maak uiteindelijk zelf je toolkeuze. Ik denk dat er heel veel toepassingen mogelijk zijn voor ons onderwijs en dat het gebruik - zeker met de handleidingen - geen beletsel mag zijn. Als je er niet uit komt of het zelf niet durft aan te gaan, kun je voor hulp altijd terecht in de Mediatheek. Let wel op dat er rechtenvrij materiaal openbaar wordt gemaakt door je leerlingen en dat als je de lesbrief of handleidingen gebruikt, je de licentie waaronder het materiaal is vrijgegeven respecteert.

maandag 12 september 2011

Wat bedoel je?

Ik kreeg van één van mijn medecursisten van de Nationale Opleiding Mediacoach de volgende link met afkortingen en hun betekenis in sms, msn en chat-taal. Misschien kun je nu de berichten van je dochter, zoon of leerling beter decoderen?

dinsdag 6 september 2011

Vreemde talen oefenen met leuke tools

Mijn dochter moest onlangs - met eigen foto’s - een fotoverhaal maken voor Duits. Eerder al moest ze voor een taal een strip maken. Zoals dat zo vaak gaat kreeg ik pas achteraf lucht van deze opdrachten. Ik kon haar dus niet tijdig helpen met de daarvoor bestemde handige online tools. Mijn dochter heeft uiteindelijk de opdracht gewoon gehaald door fysiek te knippen en plakken, maar dat kan anders en ook heel wat sneller. Ik wil daarom een aantal van die tools vooral voor het niveau van  klas 7 en 8 onder de aandacht brengen. In COS en Vives werd er onlangs aandacht besteed aan achtereenvolgens Comic Life, Storybird en Bitstrips. Bitstrips is gratis, je hoeft alleen een account aan te maken. Je kunt een strip maken met maximaal negen vensters die je later kunt publiceren via de knop ‘publish now’. Vervolgens kan de leerling via ‘share’ de strip naar de docent sturen. Een handleiding vind je hier. Comic Life is de eerste maand nadat het gedownload is gratis, daarna kan de leerling de software niet meer gebruiken en moet er betaald worden. In Wikiwijs vind je hierover een lesbrief die de Thorbecke Scholengemeenschap uit Zwolle in het kader van de lessenreeks mediawijsheid van die school beschikbaar heeft gesteld. 
Ik ben zelf nogal gecharmeerd van Creaza, waarvan de basisversie gratis is. Het onderdeel Cartoonist kun je gebruiken om eigen tekeningen te uploaden, maar je kunt ook de beeldensets van Creaza gebruiken voor je verhaal. Er zijn echter nog veel meer online tools. Ik noem hier nog Pikistrips en Stripgenerator.
Een handleiding van Storybird, een geïllustreerd prentenboek, vind je hier. Digitale prentenboeken met tekst maak je ook met Storyjumper. In dit programma kun je ook je eigen foto’s gebruiken en daar een verhaal in elke taal aan toevoegen.

Met DotSub kun je video’s laten ondertitelen van elke taal naar elke taal. Je kunt zelf een video uploaden en deze van Engelse ondertiteling voorzien, maar je kunt ook bijvoorbeeld Franstalige video’s vertalen. De leerlingen moeten alleen een gratis account aanmaken. Je kunt van alles bedenken. Zo zou je groepjes leerlingen een video van het Engels naar het Nederlands kunnen laten vertalen en daarna de video’s met elkaar vergelijken.

vrijdag 2 september 2011

Hoe zit het ook al weer met het auteursrecht?

Denk jij dat je weet wat wel en niet mag met bijvoorbeeld (her)gebruik van video in het onderwijs? Doe dan eens de copyright check voor het hoger onderwijs van de SURF foundation (SURF is zeg maar het Kennisnet van het Hoger Onderwijs). De check behandelt (her)gebruik van video en film binnen een onderwijsinstelling in een negental vragen. Natuurlijk, het is niet helemaal vergelijkbaar met onze situatie, maar een dergelijke check bestaat er helaas niet voor (docenten van) het voortgezet onderwijs. Wel is er KoppieCopy een project specifiek voor leerlingen van de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. KoppieCopy probeert de jongeren wegwijs te maken op het terrein van auteursrechten, met als doel om jongeren te leren hoe zij kunnen blijven downloaden, knippen, plakken en remixen zonder daarbij buiten de kaders van de wet te treden. En passant leren zij daarbij ook een eigen mening te vormen over het vrije hergebruik van andermans content, en van hun eigen werk door anderen. KoppieCopy bestaat uit drie stappen. In de eerste stap maken de leerlingen zich de nodige basiskennis eigen over auteursrecht, leren zij over het ontstaan van het idee dat creatief werk eigendom kan zijn, en over recente ontwikkelingen om zelf flexibel met de bestaande wetgeving om te gaan: Creative Commons Licentie en open content. Voor kennisoverdracht wordt gebruikgemaakt van een zogeheten ‘Webwalk’, een interactieve les. Dan zou nog een les discussie en debat kunnen volgen en het remixen van een film (100 minuten). Voor docenten is een volledige handleiding van dit project beschikbaar van deze lessen met casussen en achtergrondinformatie.


Het voortgezet onderwijs heeft ook een geheel eigen website gewijd aan de regels van het auteursrecht voor scholen. De SURF foundation heeft gekoppeld aan de boven genoemde check ook een website gewijd aan dit thema. Op 21eDingen van de SURF Academy vind je onder Ding 15 stapsgewijze uitleg over onder meer de Creative Commons Licentie.

Eerder blogde ik – in verband met het auteursrecht - al over vrij (of onder Creative Commons Licentie) te gebruiken beeld en geluid. Ik kan nu weer een tweetal sites aan de reeks toevoegen namelijk allereerst: honderden muziektraks vrij te gebruiken onder de Creative Commons Licentie. En dan nog de Soundbible, honderden rechtenvrije geluidseffecten, vaak wel met verplichte bronvermelding. Kijk onder de tag ‘vrij geluid’ links op de pagina voor alle eerder genoemde sites.