dinsdag 28 februari 2012

Online Meldknop



Uit het onderzoek Verst(r)ikt in het net, jongeren en ouders over hulp bijonline problemen (Marion Duivel, 2012) onder ruim 1000 jongeren tussen 11 en 16 jaar blijkt dat een kwart van de jongeren wel eens online is gepest en 14% zegt wel eens gehackt te zijn waarna er vervelende mails of foto's uit hun naam zijn rondgestuurd. Meisjes (30%) hebben hier vaker last van dan jongens (19%) Jongeren op het VMBO hebben meer met pesten te maken (29%) dan jongeren op de HAVO (25%) en het VWO (17%). De meeste jongeren roepen als eerste de hulp in van hun ouders wanneer ze met pestgedrag op internet worden geconfronteerd. Ook bij andere problemen gaan jongeren bij voorkeur naar hun ouders voor advies en informatie. In het onderzoek wordt ook onderzocht wat de ouders op hun beurt doen als deze problemen zich voordoen. 
97% van de jongeren en 97% van de ouders vindt een online meldknop een goed idee. Jongeren willen er graag een omdat ze dan weten waar ze terecht kunnen en er gerichte hulp kunnen krijgen. Ook als ze het niet aan hun ouders durven te vertellen is de meldknop een hele goede en ook veilig uitkomst. Ouders zien de meldknop als extra bescherming voor hun kinderen, zodat ze altijd ergens terecht kunnen, maar willen wel graag op de hoogte zijn als hun kind problemen heeft. De meldknop - waarover ik hier ook al eerder schreef - is nu eindelijk een feit. Je kunt hem thuis vanaf de site downloaden en installeren in je browser. Er verschijnt dan rechtsboven in je browser een icoontje - en zodra er iets op internet gebeurt waar je vragen over hebt, klik je op dat icoontje. Dit leidt je naar een website die informatie, hulp en advies biedt wanneer je iets vervelends meemaakt op internet. Via dat portaal wordt je doorgestuurd naar de organisatie die je met je vraag kan helpen. De site is een initiatief van Digibewust en het Meldpunt Kinderporno op Internet en wordt ondersteund door de Kindertelefoon, Pestweb, Meldpunt Discriminatie Internet en Vraaghetdepolitie.nl. We zullen op school de meldknop op alle leerlingenpc’s beschikbaar maken.


Marion Duivel geeft in het boven genoemde onderzoek (samenvatting) een top 5 van problemen: gehackt worden; opgelicht worden; gepest worden, gediscrimineerd en bedreigd worden; privéfoto’s van jou die openbaar worden gemaakt en ongewenste ontmoetingen na digitaal contact. Om je verder te verdiepen in wat jongeren meemaken op het internet noem ik hier ook nog een nieuw initiatief voor opvoeders: op de site New Kids on the Web vertellen acht tieners over hun digitale leven en wat zij daar zoal meemaken. Daarnaast geven hier deskundigen als Remco Pijpers (Mijn Kind Online) en Marjolijn Bonthuis (Digibewust) advies over internetopvoeding. 

woensdag 15 februari 2012

Bestand opent niet. Wat te doen?

Het komt nogal eens voor dat een leerling een bestand niet kan openen op de leerlingpc’s in computerlokaal of Mediatheek. Het kan dan zijn dat de leerling thuis bijvoorbeeld met Open Office werkt. Geen paniek! Je kunt hier je document online laten openen en dan printen. Beter nog is het om je document te converteren en op je computer op te slaan via Zamzar. Zamzar converteert veel documentformats online. Je kunt er gratis en zonder extra software bestanden omzetten van het ene naar het andere formaat. Bijvoorbeeld van PDF naar doc, maar ook van wma naar mp3. Het gaat bij Zamzar onder meer om afbeeldingformaten, documenten, muziekformaten, video en gecomprimeerde bestanden. 
Van PDF naar Word concerteren kan heel handig zijn omdat je vervolgens de tekst van het oorspronkelijke PDF-bestand makkelijk in je eigen Word-versie kunt bewerken. In drie eenvoudige stappen converteer je met Zamzar je bestanden naar andere bestandsformaten. Eerst het bestand uploaden, dan het gewenste formaat kiezen en een e-mailadres invoeren voor het ophalen van de geconverteerde versie. Pas op! Je hebt 24 uur om het geconverteerde bestand te downloaden.
Nog enkele tips: Met Zamzar kun je ook de dyslectici hulp bieden, want je kunt van een tekstbestand een mp3 maken, die je vervolgens in de VLC-speler kunt afspelen. Dat gaat het best in het  Engels, het is immers een Engelstalig programma. Videoclips van onder meer YouTube, Dailymotion en Google Video kunnen door het opgeven van de url rechtstreeks gedownload worden en geconverteerd naar een ander format. Je filmpje draait gegarandeerd tijdens je presentatie.
Maar we hebben natuurlijk ook allemaal een Google-apps account. Je uploadt je onleesbare document naar Google-docs en vandaar maak je er bijvoorbeeld een Word-bestand van. Voordeel hiervan is dat je een back-up bij Google hebt. Niet te openen bestanden mogen - volgens mij - nu dus geen problemen meer opleveren.

maandag 13 februari 2012

Lesidee: orgaandonatie

Wil je aandacht besteden aan orgaan- en weefseldonatie, dan kun je de site Xtralife gebruiken. De site is een initiatief van de afdeling Donorvoorlichting van de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) en is onder meer samengesteld door het Instituut voor Publiek en Politiek (IPP, onderdeel van het Huis voor Democratie en Rechtstaat). Origineel is deze site bedoeld voor docenten en studenten aan het MBO, maar we kunnen er ook in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs mee aan de slag. Het is geschikt materiaal voor verzorging, biologie, maatschappijleer en het geeft genoeg stof voor een goed debat. Met diverse werkvormen breiden de leerlingen hun kennis uit en kunnen zij zich een mening vormen over het onderwerp. Er staan onder andere video's, stellingen, een ‘religiespel’, een kennisquiz en hulpmiddelen voor het houden van een presentatie op de site. De site is verder uitgebreid met overzichtelijke achtergrondinformatie voor zowel leerlingen als docenten. Leerkrachten kunnen er een handleiding downloaden (klik op docent), leerlingen werkbladen.


Over hetzelfde onderwerp kun je in de mediatheek lenen: Donor in hart en nieren, een uitgave van de Stichting Bio-Wetenschappen en Maatschappij (downloaden als PDF) en Kop uit het zand van Pamela Stark. Zowel voor- als tegenstanders komen hier aan het woord, deskundigen, donoren of familie van donoren en patiënten. Prachtig materiaal voor een les.

dinsdag 7 februari 2012

Informatie: Van Tamtam tot internet

Een boek is opgebouwd uit informatie en een cd bevat informatie, voor ons is dat normaal taalgebruik. Vóór de Tweede Wereldoorlog zou niemand dit gezegd kunnen hebben. Misschien sprak je over kennis in een boek en over muziek, die was vastgelegd op plaat, maar niet over informatie. En dat is interessant want inmiddels is informatie in ons taalgebruik een sleutelwoord. James Gleick, journalist en redacteur van de New York Times, geeft in Informatie: Van tamtam tot internet een overzicht van meer dan vijfduizend jaar informatieproductie en benadert het begrip informatie theoretisch vanuit een wetenschappelijke hoek. De informatieheorie verklaart de link tussen de geschiedenis van de menselijke informatieproductie en de informatieovervloed van nu. Het moment van overgang naar die informatieovervloed ligt na de oorlog - in 1948. Toen ontwikkelde door de transistor de ontluikende computerindustrie verder en introduceerde Claude Shannon de nieuwe informatietheorie en het begrip Bit. Bits maakten informatie meetbaar. Er ontstond informatieopslag, -verwerking en het terugvinden van informatie. Inmiddels zijn we informatie beu en lijden we aan een overvloed aan informatie.
Aan de hand van biografieën van sleutelfiguren in de geschiedenis van de informatie, van Morse tot Gödel, beschrijft Gleick in Informatie de manieren waarop wij in de loop van de tijd met elkaar op afstand hebben leren communiceren, te beginnen met de tamtam, via het boek, de telex, de telefoon, de fax, naar de bits en bites van dit moment. De conclusie van de auteur is dat wij overspoeld worden met informatiestromen, maar dat informatie nog geen kennis is. Gleick besteed veel aandacht aan de in de geschiedenis van de mensheid steeds terugkerende droom om alle bestaande kennis op één plek te verzamelen, ordenen en ontsluiten. Hij verhaalt over de daadwerkelijke pogingen daartoe, zoals de bibliotheek van Alexandrië en de diverse encyclopedieën. Om Wikipedia kan hij natuurlijk ook niet heen. Het mooie van Wikipedia is natuurlijk dat je te zien krijgt hoe kennis soms ter discussie staat, aldus Gleick. We kunnen er sind Wikipedia niet meer omheen: bij pogingen om kennis vast te leggen gaat het altijd om voorlopige en vaak betwiste kennis. Wikipedia maakt ons gevoeliger voor het gegeven dat we kennis en bronnen nooit op face value kunnen vertrouwen.
De uitgave biedt de doorsnee mediathecaris dus geen kant en klare oplossing voor het altijd voortdurende conflict om de meest waarheidsgetrouwe bronnen te leveren. Winkler Prins, Wikipedia, een boek een krant: alles is slechts een benadering van de waarheid. Maar er is tegenwoordig ook nog wat anders aan de hand: gewone en wetenschappelijke feiten worden overspoeld door onbenullige trivia of emotionele uitingen die voor standpunten en kennis moeten doorgaan. Zoeken en filteren in deze informatiebrij, daar gaat het bij de mediawijze gebruiker om. Dit vastgesteld hebbende zit je als docent of mediathecaris met het probleem dat de informatieschijf van leerlingen nu eenmaal minder vol is dan die van ouderen en dat daardoor hun oordeelsvermogen ook nog minder is ontwikkeld om de informatie kritisch te filteren. Ze hebben ons dus nodig, als gids. Herstel van het evenwicht tussen feiten, kennis en emotie is volgens mij een van de grootstse  opdrachten van het huidige onderwijs. Accepteer als docent daarom nooit Wikipedia of ‘Google’ als enige bron. Het komt nog veel te vaak voor dat leerlingen daar mee weg komen. De mediatheek biedt als ondersteuning op Delicious bruikbare en betrouwbare bronnen voor ons onderwijs aan. Met het raadplegen van meerdere bronnen komen we toch aardig dicht in de buurt van ‘de waarheid’ en leerlingen leren daardoor ook dat bronnen en interpretaties verschillen. En belangrijker nog, zij vormen uiteindelijk een eigen mening en leren zelf te oordelen.


Weten we nog wel wat informatie eigenlijk is en wat het betekent voor ons denken en handelen? Chris Kijne spreekt in Gesprek op 2 met James Gleick:


Informatie is te leen in de Mediatheek.

woensdag 1 februari 2012

Tweede editie Remixwedstrijd

Op 26 januari hebben EYE Film Instituut Nederland en Beelden voor de Toekomst de videoremixwedstrijd Celluloid Remix 2: Found Footage gelanceerd. Dit is de tweede editie van de succesvolle wedstrijd met historische fragmenten uit de filmcollectie van EYE. Professionals en amateurs remixen bijzonder filmmateriaal uit de collectie Bits & Pieces (snippers van films die verloren of vergeten zijn) tot nieuwe, korte films met een eigen soundtrack. Een professionele jury beoordeelt de inzendingen. Het thema van deze tweede editie Celluloid Remix is Found Footage, tevens het thema van de openingstentoonstelling in het nieuwe gebouw van EYE, dat de deuren opent in april 2012 in Amsterdam-Noord aan het IJ. Remixers beschikken over 45 fragmenten uit de collectie Bits & Pieces van EYE. De sluitingsdatum voor het inzenden van nieuwe remixes is 25 april a.s. De winnaars worden in mei in het nieuwe pand van EYE gepresenteerd.
 Iedereen kan meedoen en er zijn leuke prijzen te winnen. Zeker een aanrader voor leerlingen die bij ons met video bezig zijn, attendeer ze hierop.