vrijdag 30 maart 2012

Big Brother op internet

Er komen steeds meer organisaties die je wijzen op de gevaren van sporen die je op internet achterlaat en die je ook allerhande handvatten geven om je privacy beter te beschermen. Vooral bedrijven als Facebook en Google krijgen nogal eens de wind van voren van deze organisaties. Onlangs kreeg onder meer Facebook in Amsterdam de door Bits of Freedom geïnitieerde Big Brother Awards uitgereikt omdat Facebook volgens de organisatie op grove wijze de privacy schendt. Dit jaar was Facebook aan de beurt, omdat het onder meer op grote schaal gebruikersgegevens verzamelt en, ondanks het tegendeel te beweren, deze toch deelt met adverteerders. Op zich is zo’n award natuurlijk een goed initiatief om overheden, bedrijven en consumenten bewust te maken over privacy en veiligheid van data.

Een andere organisatie die zich onlangs opwond over - in dit geval Google - is de Electronic Frontier Foundation. Op 1 maart jongstleden veranderde Google zijn privacybeleid. Dit betekent volgens velen een verslechtering van de privacy. Ervoor zorgen dat Google niet zomaar alles bijhoudt kan echter relatief eenvoudig. Je surft naar www.google.com/history/ waar je inlogt met je Google-account (kan niet met vszutphenaccount). Hier kan je kiezen voor ‘remove all web history’. Vervolgens klik je op ‘ok’. Hiermee pauzeert de gegevensopname en worden eerder bewaarde surf- en zoekgegevens niet eeuwig gebruikt voor interne doeleinden. Tot 18 maanden blijft Google echter je data gebruiken, daar ontkom je niet aan, maar daarna worden ze dan geanonimiseerd.

Conclusie moet eigenlijk zijn dat je vooral zelf moet oppassen op internet. Om in elk geval de naïeve Facebookgebruiker te helpen zijn eigen privacy te beschermen, sloeg Jan Willem Alphenaar de handen ineen met Peter Minkjan. Samen schreven zij het hier te downloaden gratis Veilig Facebook voor iedereen. Als je daarmee klaar bent en dan ook nog allerhande types op Facebook wilt vermijden, omdat ze bijvoorbeeld irritant zijn, is misschien deze lijst nog van belang.

Als je verder wil gaan met je privacyinstellingen binnen Google, dan vind je overigens hier een overzicht. Succes!

dinsdag 27 maart 2012

Wikipedia rechtser, Google persoonlijker

Informatie Professional meldde onlangs dat uit taalonderzoek in de Verenigde Staten is gebleken dat (de Amerikaanse) Wikipedia rechtser wordt. Wetenschappers hebben 28.000 artikelen over Amerikaanse politiek onderzocht in de online encyclopedie om te kijken hoe neutraal Wikipedia is. Alle lemma’s die de afgelopen tien jaar zijn geschreven zijn in dit onderzoek betrokken. Het taalgebruik van Republikeinen en Democraten in de handelingen in het congresjaar 2005 is daarbij vergeleken met het taalgebruik in Wikipedia. Wikipedia blijkt in 2001 neutraler en democratischer van toon te zijn en langzaam naar het midden op te rukken. Onlangs werd ook bekend dat een campagneteam van de Republikeinse kandidaat Newt Gingrich sinds 2008 een artikel in Wikipedia ruim zestig keer heeft gewijzigd om de politicus in een beter daglicht te stellen. Van dergelijke praktijken zijn veel meer voorbeelden te noemen. Het is en blijft één van de zwakke punten van Wikipedia, iedereen kan en mag artikelen veranderen.
Nee, dan de andere grote pijler waarop leerlingen veel onderzoek baseren: Google. Google heeft nieuws. De zoekmachine gaat zelf meer antwoorden geven in plaats van alleen maar zoeken naar websites waar de gevraagde informatie gevonden kan worden. Dit is een grote verandering die de komende tijd wordt doorgevoerd. Dit staat althans te lezen in een artikel in de Wall Street Journal van 15 maart (2012), dat vervolgens de hele wereld over ging. Maar, is het nieuws? Zoek je op “Weer in Amsterdam” dan zie je nu al bovenaan geen link, maar direct het antwoord. Dat is dus de richting die de zoekmachine op wil. Het gevolg is dat er dus minder ruimte op de eerste pagina komt voor links.
Google is verder druk bezig de zoekresultaten voor ons zo persoonlijk en relevant mogelijk te maken, het liefst op een ‘sociale’ manier: wat betekent dat ze ons digitale netwerk erbij betrekken. Dit ‘nieuws’ dat de Wall Street Journal presenteert is eigenlijk ook geen nieuws, want Google verandert al in die richting sinds 2009. Zoek je vaak op auto’s en doe je een search voor “Jaguar” is de kans groot dat je bovenste resultaten gaan over de auto Jaguar, en niet het dier. Ben je echter een fervent dierenliefhebber en doe je daar veel searches over dan is de kans aanwezig dat niet de auto maar het dier jouw zoekresultaten zal domineren. Wat wel nieuw is is dat bij die verpersoonlijking van de resultaten Google+ (het sociale netwerk van Google) van groter belang wordt voor Google zoeken. Google+ gaat de zoekmachine Google namelijk meer informatie leveren dan ze nu al over ons hebben. De reclame-uitingen zullen door jouw sociale netwerk erbij te betrekken ook steeds persoonlijker worden. Wie is er bijvoorbeeld invloedrijk op een gezocht onderwerp in jouw netwerk? In Amerika kun je nu al met Search plus your World zeer persoonlijke resultaten krijgen. 



Afhankelijk van waar je op zoekt kan het zomaar zijn dat bijna de hele eerste pagina van Google gepersonaliseerd is. Deze resultaten worden keurig aangegeven met een icoontje zodat je weet dat het een persoonlijk resultaat is. Google gaat dus zelf antwoorden geven en gaat je links aanbieden die met je zoekgedrag en netwerk op het internet te maken hebben. “Geavanceerd zoeken”, zoals wij dat nu kennen, zal meer en meer op de achtergrond raken. Daarvoor in de plaats komt “semantisch zoeken”. De Google zoekmachine zal het verschil in betekenis tussen licht (lamp) en licht (gewicht) kunnen herkennen door de zoekgeschiedenis te analyseren en ziet verbanden tussen woorden. Ook de geografische locatie van de gebruiker zal van invloed zijn op de zoekresultaten binnen Google. Basis voor het nieuwe zoeken is een enorme database (van entiteiten) waarin allerlei plaatsen, dingen en personen opgeslagen zijn.


Nu naar de schoolsituatie. Wij proberen in opdrachten leerlingen objectieve informatie te laten zoeken en presenteren. Wikipedia en de Google-resultaten (en nu dus ook de Google antwoorden) moeten vaak deze informatie leveren. De meeste leerlingen kennen geen andere sites of portals en laten het ook bij de antwoorden van Wikipedia en Google. “Wetenschappelijke” databases zijn moeilijk en zien er anders uit, even daargelaten wat voor informatie je er kunt vinden. Zij zullen in de toekomst ook in rangorde dalen, want persoonlijk heb je als leerling niet zo vaak “wetenschappelijke” informatie nodig en deze zal in je zoekgeschiedenis niet vaak voor komen.

Nu is mijn vraag: is dit zoekgedrag voldoende voor een goed werkstuk of presentatie? Wanneer Google het nieuwe zoeken in Nederland introduceert is niet zo belangrijk, wij zien de trend ook in de huidige Google al. Wordt het daarom niet  tijd om leerlingen bewust te maken en op andere relevante informatie te wijzen (de Winkler Prins online voor de middenbouw en andere digitale bestanden in de Mediatheek voor de bovenbouw). Ik pleit er hier dan ook voor om de Delicious pagina van de Mediatheek als een derde tak naast Google en Wikipedia consequent te gebruiken. Ook dat is natuurlijk een “gepersonaliseerde” portal, maar wel een waar we achter kunnen staan. Hoe handig Google ook in je persoonlijk leven kan zijn, voor objectief en verantwoord onderzoek is het onvoldoende. Laat het niet op zijn beloop, goed zoeken hoort bij de Mediaopvoeding van leerlingen!

maandag 26 maart 2012

Onderwijstweets volgen

Voor de mensen onder ons die (nog) niet bekend zijn met Twitter of geen account hebben en toch wel eens willen volgen wat er allemaal gemeld wordt over het onderwijs zijn er diverse #hashtags. Elke #hashtag staat voor een onderwerp. Twitteraars kunnen in een Tweet een #hashtag plaatsen met een onderwerp erachter. Staat er "RT" dan is het een Tweet die al eens is geplaatst en is overgenomen door iemand anders om anderen te bereiken.



Kies aan de linkerzijde van de site je favoriete #onderwerp. Er wordt een pagina getoond met de meest recente Tweets van dat #onderwerp.

vrijdag 23 maart 2012

De Nederlandse Khanacademie

Salman Khan:
"Ik geef les zoals ik zelf les had willen krijgen. De lessen komen van mij en ik ben een levensecht mens die is gefascineerd door de wereld om hem heen."

Ik heb hier al eerder de Khan Academy en ‘flipping the classroom” als didactische werkvorm besproken. Het doel van de Khan Academie is het onderwijs wereldwijd te verbeteren door het verstrekken van gratis (digitaal) onderwijs aan iedereen, overal. Al het materiaal van de Khan Academie en alle hulpmiddelen zijn kosteloos beschikbaar voor iedereen. Op www.khanacademie.nl staat nu een (deels) vertaalde versie van de Engelstalige Khan Academy. Begin 2012 als beta-versie gelanceerd, komen er elke week nieuwe video's en vertaalde oefeningen bij. Naast reken- en wiskundeopgaven, worden op termijn ook taal-oefeningen toegevoegd. De initiatiefnemers laten de oorspronkelijke site met rust en concentreren zich op het vertalen van de oefeningen en het maken van video's. De site wordt om twee redenen met rust gelaten: “ten eerste denken we dat Nederlandse gebruikers prima gebruik kunnen maken van de site zonder dat deze vertaald is, en ten tweede, een veel belangrijkere reden: door niets te wijzigen aan dit gedeelte, blijven we profiteren van de ontwikkelingen die plaatsvinden”.

Belangrijk voor ons is dat je kunt aanmelden en inloggen op de site met je vszutphen-account. Door in te loggen kun je als leerling je voortgang zien en punten en badges verdienen. Als je als docent inlogt kun je ook gebruik maken van de mogelijkheid om als coach voor je leerlingen toegevoegd te worden. Dit speelt zich allemaal af in het Engelstalige gedeelte van de site. De Khan Academie houdt hier precies bij wat je doet en wat je vorderingen zijn, op elk moment dat je achter je computer zit. Al deze gegevens zijn persoonlijk en worden als zodanig behandeld, maar er zijn heldere overzichten beschikbaar voor elke gebruiker en en ook voor zijn coach. Zodra je erom vraagt, krijg je ogenblikkelijk informatie over alles wat je hebt geleerd en de resultaten die je hebt behaald.



Er is ook een blog beschikbaar waarop nieuws over de Nederlandse versie wordt gemeld.

De Nederlandse versie kan nog veel hulp gebruiken om de oorspronkelijke filmpjes te vertalen in het Nederlands. Wat heb je er voor nodig:

  • pc met internetaansluiting 
  • microfoon 
  • tekentablet (Mediatheek heeft er twee in de uitleen!) 
  • Paint of een digitaalschoolbord
  • en gratis screencast recording software (zie: “flipping the classroom”) 
Nog steeds sceptisch? Lees wat gebruikers er van vinden. Voor diegenen die een Linkedin account hebben, er is een speciale groep op Linkedin.

dinsdag 20 maart 2012

Datajournalistiek als bron voor het onderwijs

In Nederland staat het nog in de kinderschoenen: datajournalistiek. Uit grote hoeveelheden data wordt nieuws gedestilleerd dat vervolgens in kaarten, illustraties en infographics een uniek verhaal verteld. De enorme en steeds groeiende hoeveelheid digitale data vormt de eerste aanleiding voor het ontstaan van datajournalistiek. Zo maar een voorbeeld: het Ruttesrapport van RTL, dat het kabinet Rutte in de tijd op zijn eigen plannen beoordeeld. Data en visualisatie van die data, daarover gaat datajournalistiek. In Oktober 2011 berichtte ik op mijn blog over Regiohack, een community van informatiespecialisten in Oost-Nederland die Open Data wil visualiseren. ‘Hack’ in Regiohack staat voor publieke data of Open Data en is natuurlijk niet te vergelijken met ‘hacken’ en wat Wikileaks doet.

Ook de onlangs geïntroduceerde interactieve kaart van het NRC en Centraal Bureau voor de Statistiek is een prachtig voorbeeld van datajournalistiek. “Statistiek saai? CBS-cijfers komen tot leven op de kaart” kopt de NRC dinsdag 14 februari. De bijbehorende interactieve kaart is op de website van het NRC te bewonderen. “Wie door een stad loopt merkt dat elke straat of buurt zijn eigen karakter heeft. Vaak is lastig te bepalen wat nou precies bepalend is voor die sfeer. Het zijn niet alleen de huizen. Het is de statistiek”, aldus het NRC. Nergens ter wereld is het postcodesysteem zo fijnmazig als in Nederland. Wie meer weet over een postcode, weet dus meer over wie daar woont. En wie iets weet over alle 430.000 postcodes, weet zo’n beetje alles van Nederland. Het CBS heeft nu een bestand vrijgegeven met een groot aantal demografische gegevens. Van 75-plussers tot eenoudergezinnen en van allochtonen tot alleenstaanden. Wie al deze postcodes op een kaart (bv. Open StreetMap) zet, kan tot op straatniveau de soms opmerkelijke tegenstellingen zien binnen de Nederlandse steden en dorpen. En daar gaat het om: bestanden integreren met - in dit geval - kaartmateriaal.Statistisch materiaal wordt nu steeds vaker geïntegreerd met kaartmateriaal (Open StreetMap of Google maps). De informatie is vaak al beschikbaar (Open Data), maar wordt nu op inzichtelijke wijze openbaar gemaakt. Instellingen die traditioneel veel data verzamelen stellen hun data steeds meer open voor het publiek. Alle gegevens van instanties staan vervolgens met tekst en uitleg (legenda) op één plek. Meer en meer wordt de overheid ook benaderd om data vrij te geven: Op verzoek van Open Streetmap heeft het Kadaster bijvoorbeeld onlangs vijf gigabyte aan data vrijgegeven. Daarmee kunnen verkeersroutes, grenzen en gebieden precies op de kaart worden getekend. Eerder gaf het Kadaster ook al de Basis Administratie Gebouwen (BAG-gegevens) vrij. Deze informatie heeft een nauwkeurige weergave van gebouwen en adressen. Hierdoor werden postcodes toegankelijk, waarover eerder PostNL alleenrecht had. Die zijn nu sinds een recente uitspraak ook door Open StreetMap te gebruiken. Een interactieve kaart die hiervan het gevolg is is de kaart van het programma Nederland van Boven. Zo wordt datajournalistiek een bron die gebruikt kan worden bij klassikale uitleg, bij werkstukken, presentaties en bij onderzoek.

Nog een paar voorbeelden. De Universiteitsbibliotheek van de VU biedt digitaal geografisch kaartmateriaal aan op het Geoplaza. De verzameling is vooral bedoeld voor onderwijs en onderzoek, maar het meeste materiaal is door iedereen te raadplegen. Ook hier kunnen de bestanden bekeken worden met Open StreetMap of Google Maps als ondergrond. Zo is De Nieuwe Kaart van Nederland, opgenomen, maar qua thematiek zijn er zowel topografische bestanden als thematische bestanden, zoals de Bodemkaart van Nederland op het Geoplaza te vinden. CBS in uwbuurt maakt data op wijkniveau openbaar. Je kunt wijken met elkaar vergelijken. De Atlas van de leefomgeving maakt milieu, ruimte, natuur en gezondheid in Nederland inzichtelijk en vergelijkbaar per plaats. Als je niet te ver inzoomt maakt Spotzi zaken als gezondheid, arbeid, export, taal, etcetera per land inzichtelijk. GapminderWorld maakt onder meer HIV, doden door overstromingen of aardbevingen op de wereldkaart inzichtelijk.

Maar je kunt ook met actuele bestanden werken. Global Pulse, een initiatief van de VN, gebruikt digitale data en realtime analyse om een beter begrip van veranderingen in het menselijk welzijn te verkrijgen en daarop te reageren. Iedereen zend digitale signalen uit (telefoon, internet) waarmee we nu eigelijk trends in realtime kunnen volgen. Negatieve trends kunnen misschien zo worden omgebogen door direct te reageren is de gedachte. The New York Times over Global Pulse.


Tot slot wil ik je de volgende film niet onthouden, want duidelijker kan datajournalistiek niet uitgelegd worden worden. 


Een masteropleiding tot datajournalist start in het najaar in Tilburg.

dinsdag 13 maart 2012

De “geflipte” classroom

In mijn vorige post op dit blog berichtte ik over de mogelijkheden van instructievideo’s om zo in je klaslokaal meer ruimte te creëren voor opdrachten en het begeleiden van het leerproces van je leerlingen. De docent legt de instructie of het onderwerp dat hij wil bespreken vast in een video die vóór de les thuis door de leerlingen wordt bekeken. Verwerking vindt plaats in de les. Je kunt echter nog verder gaan en leerlingen als opdracht instructiefilmpjes voor andere leerlingen laten maken. 'Leerlingen helpen leerlingen' is een initiatief dat ooit al door onze Mediatheek is gestart en waarvan nu nog enkele tutorials (handleidingen) op de leerlingenpc’s in ons netwerk zijn te zien. ‘Hoe maak ik een 3D film’ en ‘Hoe maak ik een poster in Paint Shop Pro’ zijn daar voorbeelden van. De gedachte was om veel voorkomende opdrachten in tutorials te vatten, zodat de energie zich op de opdracht kon richten en niet op de ICT. Je zou het de leerlingen als opdracht bij informatica en/of  Nederlands (tekst) kunnen aanbieden. Het is uiteindelijk echter niet gelukt om dit in ons onderwijs te verankeren. 
Het idee van leerlingen die kennis delen met andere leerlingen door middel van een filmpje of screencast is niet vreemd in het onderwijs. In de VS is dit toegepast in Mathtrain een project van Eric Marcos, docent op de Lincoln Middle School in Santa Monica in California. De Jonatan Academie is een Belgisch initiatief voor leerlingen met leerproblemen. In de COS van januari 2012 (in de Mediatheek) legt de initiatiefnemer Bram Faems uit hoe dit op zijn school werkt. Volgens Faems behaal je eigenlijk vier keer leerwinst: 
  • op metacognitief niveau: (nadenken over oplossingen en deelstappen zoeken)
  • door de diepere verinnerlijking van kennis en vaardigheden
  • door de uitbreiding van ict-vaardigheden (maken video met PowerPoint)
  • en tot slot doordat je een bibliotheek van filmpjes opbouwt die de leerlingen ook zelf nog eens na kunnen kijken. 
Hoe werkt het?

Faems heeft een pagina gereserveerd om het je makkelijk te maken om zelf te beginnen.

Sam Shah, wiskundeleraar, is op zijn school een aantal jaren geleden ook een project gestart. Met het project verbeterden de leerlingen niet alleen hun kennis over het onderwerp dat zij moesten uitleggen, ook hun zelfverzekerdheid in het vak wiskunde nam toe, zo bleek. Voor de docent zelf was het belangrijkste resultaat dat hij inzicht kreeg in de manier waarop de leerlingen nadenken over het vak wiskunde. Shah geeft bijvoorbeeld aan dat het niveauverschil tussen de leerlingen in de klas erg groot was. Bij het maken van de filmpjes bleek echter dat sommige slechtere leerlingen een wiskundig probleem prima uit kunnen leggen, terwijl sommige betere leerlingen daar helemaal niet uitkwamen. 

Ik ben eigenlijk heel benieuwd wat wij hier van vinden. Mischien is de tijd nu rijp om het oude idee van de Mediatheek nieuw leven in te blazen en breder te maken?

vrijdag 9 maart 2012

Flipping the classroom

Middels dit blog heb ik eigenlijk al legio voorbeelden gegeven van wat nu met een officiële (en natuurlijk Engelse) term heet : ‘flipping the classroom’. Aan de hand van instructiefilmpjes de lesstof aanbieden in de vorm van films, video’s die eventueel door de leerlingen thuis zijn te bekijken. Deze didactische werkvorm, ondersteund met ict, stelt docenten in staat hun tijd efficiënter in te delen waardoor zij meer tijd hebben om hun leerlingen individueler te begeleiden. 'Flipping the classroom’ betekent letterlijk  ‘het omdraaien van de les’. Leerlingen luisteren en kijken thuis naar de uitleg van de lesstof, waardoor er in de les tijd vrijkomt voor dingen die normaal als huiswerk worden opgegeven: opdrachten maken, met digitaal lesmateriaal werken, onderzoek doen, in groepjes werken, etcetera. Vandaar de term ‘flipping the classroom’. Het idee is afkomstig van de hier al eerder besproken Khan Academy, en wordt steeds vaker ingezet, onder andere door Jelmer Evers, docent op UniC Utrecht.  Voordeel: Op deze manier kunnen leerlingen de lessen volgen in hun eigen tijdspad. En in de les kan de docent nu veel meer een-op-een bezig zijn en extra tijd steken in activerende didactiek.


Grote voordelen zijn dus, dat je in de les beter kunt differentiëren en ook dat je als school niet over een immense ict-infrastructuur hoeft te beschikken. Na je inspanning bouw je vervolgens lesmateriaal op dat je nog jaren kunt gebruiken. En die inspanning is ook gelijk een nadeel: het opzetten kost tijd, je moet het natuurlijk wel organiseren. In elk geval kun je ook nu al de video's van Teleblik, Schooltv, de Khan Academy of YouTube voor scholen gebruiken zonder dat dit je echt heel veel tijd kost. Mooier is het natuurlijk om, net als Evers, je eigen video’s te maken en aan de leerlingen aan te bieden. Evers heeft hiervoor zijn eigen YouTube kanaal, hij werkt met Prezi en neemt het op met Camtasia. Camtasia is niet gratis, maar er zijn legio gratis alternatieven om screencasts te maken als ScreenrDebut Video en een aantal andere programma's. Allemaal gratis, simpel in gebruik en het enige dat je nog nodig hebt is (eventueel) een webcam en natuurlijk een microfoontje.
Ik heb even gezocht  naar Nederlandstalige handleidingen. Die van Jing vind je hier. Als jullie nog andere handleidingen vinden, dan kun je die in een reactie hieronder plaatsen. Voor hulp kun je terecht bij de Mediatheek.

Ik noemde net YouTube voor scholen. Dat is nieuw. Het is echter net als de Kahn Academy vooral Engelstalig. Scholen kunnen er gratis een account aanmaken en kunnen dan gebruik maken van educatieve filmpjes zonder commentaren en alle andere ellende van YouTube. Nederlandstalig zijn freewiski.be, Cédicu voor rekenen in het basisonderwijs (voor de complete leeromgeving moet je een licentie nemen), en een aantal video's over naamvallen van Hans Pieterson, leraar Duits en economie op het Stanislas College in Delft.

dinsdag 6 maart 2012

Quizzen in Teleblik

Bij de door Teleblik ontwikkelde quizzen voor het onderwijs wordt beeldmateriaal over een bepaald onderwerp gekoppeld aan vragen in een quiz. De leerling kan punten halen en ziet aan het eind hoeveel punten hij of zij heeft gescoord. De spelen zijn makkelijk  - zonder verdere uitleg - te volgen en leveren veel informatie over de behandelde onderwerpen. Tot voor kort waren het vooral spellen voor het basisonderwijs, maar voor onze klassen 7 en 8 zijn er nu ook een aantal quizzen over: Energie, de Romeinen, Informatieverwerking, de Nieuwsquiz en Meetkundige figuren. Bij de quiz over de Romeinen wordt de leerling bijvoorbeeld op beeldmateriaal gewezen van het Klokhuis en de Canonclips van Schooltv, allemaal binnen Teleblik te bekijken. Kijk hier voor het overzicht. Je moet - als je wilt spelen - wel eerst inloggen met je Entree-account!
Ben je een fanatiek Teleblikgebruiker? Dan kun je als docent ook je eigen quiz in Teleblik laten publiceren. Je kunt daarvoor de redactie van Teleblik mailen.

maandag 5 maart 2012

Common Craft: Simpele uitleg van moeilijke zaken

Video’s die je op YouTube tegenkomt met een uitleg van een multimedia- of ict app “In plain English” komen vaak van Common Craft. Common Craft biedt een grote bibliotheek met handige video's die je kan gebruiken om anderen iets te leren. Op YouTube zijn ze echter vaak in het Engels en niet ondertiteld. Veel van de video's zijn echter ook op de Common Craft site beschikbaar in het Nederlands. Het volledige overzicht vind je hier. Je kunt ook lid worden van Common Craft.  Als je lid wordt heb je onmiddellijk toegang tot de volledige videotheek in alle beschikbare talen tegen een jaarlijkse bijdrage.
Ondertitelde video’s van Common Craft vind je op DotSub. Beide collecties overlappen elkaar weliswaar gedeeltelijk, maar het levert ons in ieder geval een mooie bibliotheek op aan Nederlandstalig video’s voor het onderwijs.