Enkele cijfers uit het onderzoek van Baumgartner: Een grote groep adolescenten vertoonde geen seksueel risicogedrag gedurende de adolescentie (70%). Een tweede groep vertoonde een matig niveau van seksueel risicogedrag (24%) en een derde groep vertoonde een verhoogd niveau van seksueel risicogedrag (6%). De laatste groep bestaat uit tieners die niet tevreden zijn met hun leven, uit minder hechte families komen en over het algemeen lager opgeleid zijn. Deze groep heeft ook vaker te maken met een negatieve internetervaring. Hiermee wordt onder andere bedoeld het ontvangen van ongewenste verzoeken op seksueel gebied en pesten via internet. Die groep is weliswaar klein, maar in aantal natuurlijk nog relatief groot en verdient zeker aandacht, ook op school. De school zou bij het aanbieden van mediawijsheid extra aandacht moeten geven aan de specifieke problemen van deze groep leerlingen. Achter de schermen. Mediagebruik en -gedrag vmbo jongeren 2012 is een onderzoek uitgevoerd door Dialogic in opdracht van Mediawijzer.net onder vmbo-jongeren (12-16 jaar). Dit onderzoek naar de stand van zaken van mediawijsheid onder vmbo-jongeren kan daar prima bouwstenen voor aandragen.
Hoeveel van onze Vrije School leerlingen hebben eigenlijk negatieve ervaringen op internet? Floris Steenman onderzocht in het kader van zijn eindwerkstuk De effecten van Social Media op jongeren onder meer hoeveel jongeren bij ons op school zich onveilig voelen op social media. Van de 290 leerlingen die door hem (en kinderpsycholoog Anne Rijke) werden geënquêteerd gaf 77% aan zich nooit onveilig te voelen op sociale media, 22% soms en 1% vaak. Belangrijk is nog wel dat in de onderzoeksgroep de 16/17 jarigen iets in de meerderheid waren en onduidelijk is in elk geval hoe de verhouding mavo/havo/vwo in dit onderzoekje ligt.
Dat pubers op internet eerder onverantwoorde risico's nemen dan in het 'gewone' leven, zoals veel ouders denken, klopt niet, zegt Baumgartner. Zij stelt wel: De matige en verhoogde risicogroepen volgden het typische ontwikkelingstraject van risicogedrag dat bestaat uit een stijging tussen vroege en midden-adolescentie, een piek in de midden-adolescentie en daarna een daling. Een voorbeeld uit Engels onderzoek (2011) door Ranjana Das bevestigt dit: “you can’t write bad things on Facebook, for they have a big computer. They will cancel your account if you are rude or a perv and never let you go online again” (p. 199), zegt een 11-jarige in dit onderzoek. De gedachte bestaat dat onprettige dingen gefilterd worden door “iemand” bij Facebook. Hoe ouder kinderen worden, hoe meer dit verschuift van één persoon naar een abstract begrip van meerdere personen. De oudere respondenten wijzen op commerciële gevaren en stellen dat er veel mis is met de privacy-instellingen van Facebook. Das concludeert dat de manier waarop jongeren social media benaderen gevormd wordt door hun ervaringen. Omgaan met Facebook volgt de stappen die horen bij opgroeien.
Ook uit een recente PEW-studie Teens, Social Media, and Privacy blijkt dat er steeds meer gedeeld wordt op social media en dat tieners ondanks hun wens om hun leven te delen met buitenstaanders, behoorlijk zorgvuldig lijken te handelen als het gaat om de manier waarop ze dat doen. “Ze zijn aan het delen. Dit is hun leven. Maar het lijkt erop alsof ze persoonlijke dingen veel beter delen dan ze ooit tevoren hebben gedaan.”(Het Parool)
Te vaak voert in discussies over social media emotie de boventoon. Zo nu en dan geef ik hier dan ook de resultaten van onderzoek weer, waardoor hopelijk in de discussie de feiten weer de bovenhand gaan voeren.
Bronnen: Dieponderzoek.nl, Het Parool, 25-5-2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten