zondag 30 januari 2011

Jongeren vinden regels in gezin belangrijk, maar het mediagebruik bepalen ze graag zelf

In 2010 verscheen Kinderen aan het woord over gezinnen, een onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut. Hierin komt de jeugd zelf aan het woord en het blijkt dat zij aandacht (tijd) en praten belangrijk vindt in het gezin. Verder vinden jongeren het belangrijk dat er duidelijke regels zijn en een balans tussen vrijheid en regels. Bij een conflict moet er wel naar elkaar geluisterd worden. Ik let voor dit blog natuurlijk vooral op het media(internet)gebruik in het gezin en dan ook nog gedurende de schoolleeftijd. Het onderzoek stelt: “Twaalfplussers (in tegenstelling tot twaalfmin, WV) beslissen voor het overgrote deel zelf hoe ze hun zakgeld besteden, waar ze naar kijken op televisie, wat ze doen op internet en wat voor kleding ze dragen (p.21)”. Vooral in gezinnen met tieners worden vaak weinig afspraken gemaakt over internetgebruik (p.76). Jongeren bepalen voor een groot deel zelf wat ze op internet doen. Zij vinden dit ook prettig want zo kunnen ze zelf informatie zoeken over wat hen aangaat, waarbij in het onderzoek expliciet ook als belangrijk zoekitem seksualiteit wordt genoemd (p.71).

Onderzoek van IPM Kidswise toonde in 2007 ook al aan dat dit de periode is (12-16 jaar) waarin de invloed van thuis het minst is in relatie tot invloeden van school en media. Dit onderzoek is niet meer te downloaden, maar wordt veelvuldig geciteerd in onder ander de in de Mediatheek aanwezige uitgave De WIFI-generatie. Deze uitgave pleit dan ook voor het juist mediawijs worden van ouders om ook deze zaken bespreekbaar te maken.

Ouders (leerkrachten) vinden recente kennis over het opgroeiende kind sinds begin 2010 ook in De Opvoedingscanon. 51 Korte hoofdstukken, ontwikkeld op initiatief van de gemeente Den Haag. De opvoedingscanon is samengesteld onder leiding van René Diekstra, Lector Jeugd en Opvoeding aan de Haagse Hogeschool. Een breed spectrum aan thema’s passeert de revue: van de fysieke groei van kinderen, zoals de ontwikkeling van de hersenen, tot de betekenis van buitenspelen en mediawijsheid. In de (Haagse) opvoedingscanon wordt aangegeven hoe belangrijk de rol van ouders is, ook als kinderen in de puberteit zijn. Onder het lemma Mediawijsheid (Lemma 50) staat als ondertitel: Altijd online, nooit onder toezicht. Kinderen zijn dan misschien technisch wel handig, maar ze zijn vaak niet in staat om media-inhoud goed te begrijpen. Dus ook hier wordt het belang aangegeven van regels en afspraken over het gebruik van media. Moeilijk, omdat de schooljeugd op het voortgezet onderwijs nu juist in de leeftijd is waarop de invloed van ouders het minst is.

Mediawijs prachtig, maar wat nu als je als opvoeder een grote technische achterstand hebt? En, waar kun je als leerkracht ouders naar verwijzen? Op Mijnkindonline vind je onder Media-opvoeding de volgende uitleg: Hoe zorg je dat kinderen zorgeloos, veilig op het net kunnen vertoeven? Door betrokken te zijn bij wat ze doen. Maar dan moet je natuurlijk wel weten waar het over gaat. Je vind op deze site een keur aan vragen en antwoorden en literatuur speciaal gericht op kinderen en internet. Ik voeg daar nog aan toe dat je niet gelijk moet afhaken op termen en begrippen. Voor de terminologie zijn de volgende twee internetwoordenboeken een grote hulp: ICT woordenboek en Weboracle.

De in een eerder bericht genoemde site over mediaopvoeding behandelt niet alleen het internet maar alle media. Ook daar kun je ouders naar verwijzen. Tot slot. Ook voor docenten geldt: verdiep je meer in wat je leerlingen online en mobiel doen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten